Zwembad Zwemmers verlaten het bad en ik blijf achter in het diepe dat blauwer kleurt dan de rest al het water is voor mij alleen voor mij. Je ziet altijd eerst de vogel opvliegen speciaal voor jou doet hij zijn best dan zie je pas de kat. Op het veldje ligt mijn zus met een gebroken been, ook alleen met om haar heen honderden zwemmers die kijken naar bot en vlees. Dat je te laat opmerkt dat het zo stil is. Dat het zwembad je te ruim is. En later lukt het niet je broek aan te krijgen je handen te nat en te tril doen niet wat jij wil. Je wordt ingehaald door de ziekenwagen de reiger in het weiland kijkt niet op of om. Coen Peppelenbos , uit: Vallende mannen (2011)