Doorgaan naar hoofdcontent

Roland Topor, Franse duivel-doet-al.


Roland Topor, de allerlaatste dadaïst die tien jaar geleden sneuvelde in de eigen hersenbloeding, wordt dankzij Arnon Grunberg, en diens alsmaar groter wordende inkomsten uit de vele gewonnen literatuurkampen, van de nodige pluimen op de hoed voorzien door de Nederlandse uitgave in boekvorm van 's mans belangrijkste bijdragen tot de wereld van de kunst. Tot de wereld in zijn geheel. Topor was van vele markten thuis, hij was - niet in achtereenvolgende opsomming maar gewoon alles tegelijkertijd - cineast, tekenaar, acteur, lithograaf, schilder, schrijver en beroepsprovocateur. Met titels als 'De huurder', verfilmd door Roman Polanski, 'Memoires van een oude zak' en 'De mooiste tieten ter wereld' etaleerde Topor, onder luid schaterlachend, toeziend oog van de koolzwarte humor, al zijn macabere gedachten. Hij was de koning van de kots, de pis, de seks, de bloederige taferelen en de geperverteerde nonchalance. In verband met kaka ontglipte aan Topor ooit de volgende uitspraak: 'Vreemd genoeg lijkt stront veel gevaarlijker dan Mao of Hitler. Als je een toneelstuk maakt over Hitler en stront, wel, dan zal het de stront zijn die ervoor zorgt dat het niet op televisie wordt uitgezonden, niet Hitler. Terwijl, voor zover ik weet, stront veel minder levens heeft gekost dan Hitler.' Gevoelens worden bij Topor zichzelf kopiërende persiflages en verschrikkingen dienen vaak om mee te lachen. Het leven is smartelijk en lachwekkend tegelijkertijd. Een gigantische tweeledigheid waarin de mens altijd in het middelpunt dient te vertoeven. Tenslotte is al de rest toch buitengewoon zinloos. Gaat dat lezen!

Roland Topor. Romans, verhalen, tekeningen en foto's. Keuze en voorwoord van Arnon Grunberg. Vertaald door Frédérique van der Velde, A. de Swarte, Edu Borger, Martine Vosmaer en Karina van Santen. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam, 389p.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...