Doorgaan naar hoofdcontent

De Groote Oorlog: het koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog.

Onze nationale feestdag, vandaag. In een bijzonder decor. Een stokoud decor. Lees daarom snel het boek met dezelfde titel als dit bericht. De auteur is een dame: Sophie de Schaepdrijver. Verre verwant van korporaal Karel de Schaepdrijver. In datzelfde boek kort aangehaald als voorbeeld van dé francofone Vlaming die zich tijdens de oorlog tot de Vlaams-nationalistische identiteit bekeerde. Omdat het Vlaamse credo krachtig en troostrijk was, omdat het identiteit bood, een zekerheid was en een missie voorschotelde. Diezelfde korporaal stak tegen het einde van de oorlog naar de Duitse linies over, werd daarvoor ter dood veroordeeld en vluchtte daarna naar Nederland. Aan de Universiteit van Amsterdam werd hij doctor in de letteren en wijsbegeerte op een in het Frans geschreven essay over de filosoof en historicus Hippolyte Taine. In het Frans dus, een taal die hem wezensvreemd heettte te zijn, maar waarin hij zijn geestelijke vorming had ontvangen en waarin hij aan het front verheffing zocht. De geur die het AVV-VVK-credo uitblies, was zo intens dat zelfs (francofone) jongemannen die voor de oorlog niet Vlaamsgezind waren geweest door de knieën gingen. De geschiedenis is immers altijd grijs. De geschiedschrijving eerder zwart-wit. Mevrouw de Schaepdrijver bij deze natuurlijk buiten beschouwing gelaten. Het boek 'De Groote Oorlog: het koninkrijk België tijdens de Eerste Wereldoorlog' zit boordevol nuances en is bovendien geheel ik het Nederlands opgesteld. Karel zou trots zijn. En verder staat in dit schrift onder meer te lezen: "(...) Nu viel het vergeleken bij het Franse leger met de Belgische zedenverwildering tijdens de oorlog nog aardig mee. Zo had het Belgische leger, in tegenstelling tot de Franse en Britse bondgenoten en het Duitse leger, geen officieel bordeel - ongetwijfeld uit zuinigheidsoverwegingen. Niet-officiële oorden van vertier tierden echter ook aan het IJzerfront welig, zoals een legendarische staminee in het dorp Beveren die 'De Veertien Billekens' werd genoemd omdat het etablissement zeven werkneemsters telde. (...)"
Lezen!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...