
Geen gezever, geen gezeik. Het is zover! De meest verwaarloosde getto-auteur komt aanstaande zondag 05 oktober, tijdens het feestgebeuren van de tweeëndertigste editie van 'Het Andere Boek', naar Antwerpen. Ten vijven na den noen zal Edgarken er wonderbaarlijk speechen. Tweeëntachtig is hij al. Hij heeft wat van het gezicht van Albert Einstein. Ook een halve jood. Alle mooie cijfers beginnen met twee. Edgar Hilsenrath woont tegenwoordig in Berlijn. Onsterfelijk werd hij met de roman 'De nazi en de kapper', heel aandachtig gelezen door Arnon Grunberg en Jonathan Littell. Die eerste schreef na consumptie van Hilsenrath het vijf jaar oude ‘De joodse messias’ en die tweede deed daar met het in oktober nog te verschijnen ‘De welwillenden’, als gevolg van een iets zwakkere maag, een poos langer over. Een uittrekseltje uit 'De nazi en de kapper', na de metamorfose van oud-SS-beul Max Schulz in het lijf van zijn vroegere, Joodse speelkameraad Itzik Finkelstein, om het af te leren.
"(...) Ben vandaag in de synagoge geweest. Heb ijverig gebeden. In de gebedspauzes... de officiële... sprak ik Duits met mijn nieuwe God. Zei tegen hem: 'Lieve God. Ik weet niet waar u bent, in de hemel of alleen maar op mijn tong. Maar dat is me om het even. Wil toch met u praten. Dus luister: Ik, Itzik Finkelstein, lever een dagelijkse strijd met mijn personeel en met mijn maîtresse, die eigenlijk geen maîtresse is, maar mijn compagnon, want door haar krijg ik fantastische connecties en doe ik zaken die me miljoenen opleveren. Maar dat wilde ik helemaal niet zeggen. Wilde alleen maar zeggen dat ik me onophoudelijk moet verdedigen tegen antisemitische aanvallen. Ik ben vertwijfeld. In mijn eigen huis willen ze mijn waardigheid als mens ten voeten treden. Ben ik daarom Jood geworden? Ik dacht dat de Joden de oorlog hadden gewonnen?' (...)"
Verder deed Hilsenrath nog het huiveringwekkende 'Nacht' van de hand. Over de vernietiging van het Oost-Europese Jodendom. Over deze in het Nederlands vertaalde roman schreef Joseph Pearce in het dagblad De Morgen van 20 augustus 2008: "(...) Toen dit boek van Edgar Hilsenrath in 1964 in Duitsland verscheen, was de uitgever bang voor Joodse kritiek. Die kwam er ook. 'Nacht', vond men, zwengelt het antisemitisme aan omdat de Joden er als zielige figuren verschijnen en nauwelijks menselijke trekken vertonen. Ze liegen en bedriegen, ze buiten elkaar uit en verraden elkaar, ze roven en verkrachten. Het is een leugen dat het leven in het getto er zo heeft uitgezien. Want waar zijn de helden gebleven? En waarom is er zogoed als geen sprake van Joodse samenhorigheid en Joods medelijden en Joodse vriendschap en Joodse liefde? Die critici waren zowel blind als verblind. Blind omdat ze dachten dat het boek enkel over Joodse gevoeligheden ging, en verblind door de meedogenloze eerlijkheid van de schrijver. (...) Als mensen als vee worden samengedreven en aan hun lot worden overgelaten, dan kunnen ze niet anders doen dan wat ze doen. En de echte misdadigers? Die houdt Hilsenrath zorgvuldig buiten beeld. Af en toe hoor je geweerschoten in de verte, nu en dan loop je een soldaat tegen het lijf die het net met een hoer van het gettobordeel heeft gedaan. Maar altijd en overal is er de vrees voor een razzia. Elke avond opnieuw vraagt Ranek zich af waar hij het veiligst is. Veiligheid is evenwel een rekbaar begrip. Zal hij zich in de bosjes verschuilen? Nee, want gisteren werden die uitgekamd. Of moet hij zich in een huis verstoppen? Maar vannacht vallen de jagers misschien de huizen binnen. De echte monsters, zo zegt Hilsenrath, zijn weliswaar onzichtbaar, maar eigenlijk hebben ze bezit genomen van elke gettobewoner. Zij zijn het dodelijk virus dat de Joden aansteekt, zíj zijn de dragers van de vlektyfus en de verspreiders van de onmenselijkheid. Nee, Ranek is geen held of antiheld, maar een goed mens die zijn best doet om zijn fatsoen te bewaren en zich bewust is van zijn falen. 'We benijden de doden', zegt hij, 'en toch, als het erop aankomt, wil niemand sterven. Waarom hangen we zo aan het leven? (...)"
Voor verder belangwekkend werk van deze man is de lezer voorlopig aangewezen op de Duitse taal. Daar komt weldra wel verandering in. Uitgevers ruiken nu al het aroma van toekomende lezersgelden. Maakt reklam voor Edgarkes boeken! Hun smaak is vers en blijft lang in de monden hangen. En wat moet een lezer tenslotte nog meer? De website van Hilsenrath zelf misschien?
Reacties