
Dit tijdsbeeld én biografie in één blijft een geweldig document. Een dergelijk
mirakel kan nooit voldoende geprezen worden. Stukken uit het boek zijn terug bijzonder actueel. Zoals ook het in Buysses tijd falende kunstenbeleid en de verderfelijke leugens der flaminganten. Dat eerste zorgde ervoor dat de Nevelse schrijver, ondanks de dramatische kwaliteit van zijn dialogen in zijn geschriften, vijf jaar lang, na zijn debuut als toneelauteur met
De plaatsvervangende vrederechter, niet méér oorspronkelijk werk voor het theater heeft geschreven. De perverse effecten van het systeem van overheidssubsidies dat bedoeld was om de toneelkunst te bevorderen, maakten Cyriel kotsmisselijk. Joris van Parys citeert in zijn biografische gigant mijnheer Buysse zelf:
"De Belgische regering is, o wee! op het rampzalige idee gekomen, officiële prijzen en premies uit te loven voor de beste toneelstukken, en prachtige jaarlijkse subsidies toe te kennen aan de officiële schouwburgdirecteuren, die bedoelde 'beste' stukken zouden opvoeren. Om die prijzen en premies te besteden moesten natuurlijk toneelcommissies gevormd worden. Door wie werden ze benoemd en wie zetelde er in? Mannen van 't vak? Dramatische schrijvers? Bekwame toneelcritici? Wel neen. [...] Van de tien waren er meer dan de helft totaal onbevoegden, en onder de zogezegd 'bevoegden' waren tenminste negentig procent toneelknullen, vastgegroeid in ouderwetse begrippen, mannen van achteruitgang, blind doof en stom voor iedere nieuwe en frisse uiting van het dramatische kunstleven." Vlaamse schrijvers voelden zich gebonden en gekneveld door de indirecte censuur van de commissies die met hun verouderde opvattingen elke poging tot vernieuwing in de weg stonden. Buysse fulmineert, langs de pen van van Parys, verder:
"Men is zeer kuisch, zeer licht gechoqueerd en de dialoog moet litterair zijn - wel te verstaan in den professoralen en rhetorischen zin. Zoo hoort men dan elken avond stroopers, bedelaars, boeren spreken als een woordenboek. Het dialect is verbannen, de schilderachtige uitdrukkingen van den bodem zelf worden geminacht." Ook dat 'spreken als een woordenboek' en het ontbreken van een algemene omgangstaal in Vlaanderen zorgden voor een vijf jaar lange, gesmoorde Buysse als toneelauteur. En toen werd
Het gezin van Paemel geboren. Kwestie van eens goed de stilte te verstoren. Een beklijvend drama, waarin de feodale machtverhoudingen op het platteland en de verwoestende gevolgen voor het leven van kleine boeren werden blootgelegd, geschreven in de meest levensechte dialogen die de Vlaamse toneelliteratuur, aldus van Parys, rijk is.
Wat de leugen van de Vlaamse zaak betrof, verwijst van Parys op bladzijde tweehonderd zevenennegentig naar een stuk van Maurice Maeterlinck dat op 5 juli 1902, naar aanleiding van de zeshonderdste verjaardag van de herinnering aan de Guldensporenslag van 1302, gepubliceerd werd in de Parijse krant
Le Figaro. Driekwart van het artikel is een gedetailleerd relaas van de veldslag, waarin Maeterlinck, gepassioneerd door het ooggetuigenverslag van kroniekschrijver Lodewijk van Velthem, nadrukkelijk constateerde dat aan Franse zijde een groot aantal Vlaamse edelleden meestreed. Zo was de overwinning minder een triomf voor Vlaanderen als natie dan het eerste succes voor de lagere standen in hun strijd tegen de uitbuiting en onderdrukking door patriciërs en adellijke grootgrondbezitters. De titel van Maeterlincks krantenstuk luidde dan ook
Une commémoration inutile, oftewel
Een nutteloze herdenking, en joeg, bij een enkele dagen latere herpublicatie ervan in de Brusselse krant
Le Soir, de meeste flaminganten nog voor een eerste lezing reeds de gordijnen in. Zo nieuw waren de uitlatingen van die Maeterlinck nu ook weer niet. Joris van Parys verwijst in zijn geschreven kolos een beetje verder naar een opstel van August Vermeylen in
Van Nu en Straks van november 1900. Over de twee jaar later te organiseren Vlaamse herinnering schreef Vermeylen toen al:
"'t Is hier wel de plaats, om er nog eens aan te herinneren, dat Brugsche Metten en Guldensporenslag episoden zijn, niet van rassen-, maar wel van een klassenstrijd."Ik blijf het jammer vinden dat Cyriel Buysse, samen met de krachttoer van mijnheer van Parys, verdwaalde op weg naar de
'AKO-Toplijst 2008'. Ter compensatie van al dit spijtige kan de liefhebber van de betere levensbeschrijving zich nog altijd begeven naar de Antwerpse De Slegte-vestiging alwaar van Parys'
eerdere werk, over doen en laten van de Vlaamse graficus/kunstenaar Frans Masereel, voor slechts 7,5 euro voor het grijpen ligt.
U weze geïnformeerd!
Reacties