Doorgaan naar hoofdcontent

"Encore, Hilsenratchen, encore, encore!" (*)

Afgelopen zondag was het uiteindelijk dan toch zover! Na verschillende dagen reikhalzend uitkijken. Kwart voor vijf na de noen. De gang naar de 'Smidse' op de Antwerpse boekenbeurs 'Het Andere Boek' staat afgeladen vol. Mensen. Van allerlei pluimage. Doorgaans oudere. En dan plots de stoet. De schrijver met zijn gevolg. Tot aan de schuifdeur aan de ingang van de zaal moeten ze. En dan eventjes wachten. Want in de 'Smidse' loopt de vorige lezing, 'iets' over Zuid-Afrika getiteld 'Verhalen uit een regenboognatie', op haar laatste poten. Gebogen over zijn tot stilstand gebrachte looprekje steunt hij daar dan. Die grote, Duitse mijnheer: Edgar Hilsenrath! Hij kijkt eventjes omhoog. Die glinstering in de beide ogen. Nooit eerder gezien! Tweeëntachtig jaar lang opgestapeld in de beide kijkers. Vonken! Ik zweer het jullie. En dan die glimlach. Geïmporteerd uit de betere reclamefilm voor een warm en gezellig koffiemerk. Maar dan echt. Het vorige publiek komt naar buiten. Ze moesten eens weten. Verstomming in de blikken van het vorige publiek. Ze kijken en zijn verbaasd over de eivolle gang wachtende mensen. "Wie zou er nu aan de beurt zijn?" hoor je hen zachtjes kraken. "We hebben zeker en vast verkeerd gegokt." Pech gehad. Haast jullie een beetje. Organistoren vragen aan de assistente van de schrijver of hij op het licht verhoogde podium zal raken. Het door de schrijver voortgeduwde looprekje voorspelt immers niet veel goeds. Althans volgens de organisatoren. De charmante, assisterende vrouw kijkt hen aan alsof ze het in Keulen hoort donderen. Cliché. Vervolgens werpt ze een blik naar de schrijver. Die weet wel beter.
Ondertussen is de schrijver de 'Smidse' reeds binnengerold. Looprekje aan de kant. Met de armen gekruist, gezeten op een stoel. Organisatoren en moderator maken nog een beetje lawaai. Zijn nog niet overtuigd van 's mans klimkunsten. De schrijver laat zich het tumult welgevallen. En weer die glimlach. Hij kijkt de halflege achtergelaten 'Smidse' rond. Een paar slimmeriken uit voorgaande lezing zijn blijven zitten. Schrijver moet naar het podium. Tot grote verbazing van organisatoren en moderator klautert hij met sprekend gemak de bühne op. Zijn persoonljke assistente weet, net als haar meester, wel beter. De zaal loopt vol. Stoelen worden snel ingenomen. Aan oudere, te laat komende toeschouwers wordt geen aandacht geschonken. Ze moeten maar blijven rechtstaan. Mijn stoel krijgen ze niet. Dit is geen openbaar vervoer. Maar een publiek monument. Eén van de laatste getuigen van de alom gekende verschrikkingen uit voorgaande eeuw. En dan nog iemand die bovendien héél goed kan vertellen en schrijven tegelijkertijd. Of beter: apart.
Wat betreft het stoelengrijpen, is het zoals Ranek, het zichzelf aan fatsoen optrekkende hoofdpersonage uit 's schrijvers roman 'Nacht', zelf ergens zegt: "Tegenwoordig moet iedereen eerst aan zichzelf denken. Dat is de wet van onze tijd!" Maar dan in een andere context welteverstaan. Die van het getto. Een degoutante vergelijking als je het mij vraagt. Een vergelijking die er eigenlijk geen is. En dan wauwelt de moderator iets over zijn gebrekkige kennis van het Duits. Iets over Jean-Marie Pfaff en Jan Hoet. Bekende Belgische Duitsers. Valt reuze mee! Zijn beheersing van de Duitse 'Sprache'. Het begin van een boeiend gesprek. Moderator, gepassioneerd door zijn 'sujet'. Des schrijvers antwoorden, afkomstig van stembanden gedrenkt in de hete lava uit 's werelds diepste vulkaankraters van keelholten. De schrijver doet zijn verhaal. Héél eigenwijs en niet van zijn stuk te brengen. Goochelt met plaatsnamen en jaartallen. Alsof het alles om de hoek ligt, alsof het alles gisteren was. Na een hele poos richt de schrijver zich tot zijn aandachtig publiek. Hij vraagt verbouwereerd, omdat de toehoorders er volgens hem tot dan toe maar een beetje werden bij 'neergezeten', of ze allemaal wel "... Deutsch verstehen?" Humor. Fantastisch. Iedereen moet mee en de 'Smidse' herleeft. Op het einde: een warm applaus. De zaal sijpelt langzaam leeg. Enkele diehards blijven staan. Waaronder ondergetekende. De schrijver steekt een sigaret op. Smakelijk lurkt hij van de nicotine. "Tweeëntachtig jaar oud..." hoor je de achterblijvers denken. Jaja... ik was erbij! En dan nu terug: de week.

(*) Naar het voorbeeld van de Belgische schilder Emile Claus die met de verhalen van zijn ervaringen in New York en Pittsburgh zijn vrienden in Afsnee de slappe lach bezorgt. Het is de Vlaamse schrijver Emile Verhaeren die bij het aanhoren van Claus' verhalen, gezeten op een bankje bij een tafel, letterlijk kraaide van dolle pret en voortdurend herhaalde: "Encore, Clausken, encore, encore!" Bijvoorbeeld bij het verhaal dat de Belgische schilder, vlak voor een groot diner, in zijn hotelkamer in New York zag dat er iets aan zijn geklede jas moest worden versteld en 'de gebruikelijke, dienstdoende neger' maar niet snapte wat Claus in zijn beste Engels probeerde uit te leggen. Ten einde raad riep de kunstenaar dan maar: "I want... a woman!" Waarop de 'neger' verbaasd antwoordde: "O, no no, Sir; not here!" (Uit: van Parys, J., Het leven, niets dan het leven: Cyriel Buysse & zijn tijd, 2007, Houtekiet/Atlas, p. 361)

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...