Doorgaan naar hoofdcontent

De overtocht der koeien - Emile Claus (1849-1924)


"De koewachtertjes dreven met het overzetbootje mee over, en van daaruit schreeuwden en zweep-klapten zij naar hun zwemmende beesten: - Bloare, gie deugeniete, wilt-e ne kier op ou ploatse blijven! Sterre, gie vuilkonte, goat ou muil hêwen! tot zij ermee aan de overkant kwamen, waar de troep dan moest gescheiden worden. Er waren steeds enkele achterblijvers, de koewachtertjes gilden zich hees en gooiden ernaar met aardkluiten, maar eindelijk zwommen ook de laatsten over, het zware lijf gans onder, de snuivende snoet boven 't water, de ogen wreed blikkerend, de horens als twee scherpe, dorre takken uit de kolken opgeprikt."

Bovenlezend stuk is een passage uit het eerste deel van Buysses roman 'Van Hoog en Laag. Het eerste levensboek' die verscheen in 1913. De twee volgende delen van de geplande trilogie werden nooit voltooid. Of de toen nakende wereldbrand daar voor iets tussenzat, is nimmer aangetoond. Joris van Parys, jawel, associeert in zijn Buysse-biografie dit prachtig geschreven stukje met Claus' monumentale doek 'Les vaches traversant la Lys à la nage'. Thans te bezichtigen in de Brusselse Koninklijke Musea voor Schone Kunsten in de Regentschapsstraat.
Nog verder in de biografie vertelt Buysse zelf dat hij getuige was van de geboorte van dit schilderij. De manier waarop hij die herinnering verhaalt, is opnieuw bijzonder anekdotisch en typisch Buysse: "Ik herinner mij dat prachtig schilderij van hem: 'De koeien zwemmend over de Leie', dat nu in het Brussels museum prijkt en dat ik destijds zag 'worden'. Iets dat Claus aanhoudend voor dat reuzendoek deed jubelen, was het rood krulhaar van de koewachter, die op de veerpont naast de koeien overstak. 'Zie me dat haar!' herhaalde hij telkens. 'Is het niet net goud en vuur in de gloed van de zon?' En hij schilderde daaraan, geestdriftig, nooit verzadigd, nooit tevreden, voortdurend nieuwe gamma's in dat kleurenhaar ontdekkend, al naar gelang van de lichtspelingen van het water in de zon.
Hoe groot was dan niet mijn verbazing, mijn schrik, zou ik haast zeggen, toen ik enkele dagen later, mijn vriend opzoekend aan de oever van de Leie, waar hij aan het werk was, het konterfeitsel van de koewachter op het schilderij zag afgebeeld... zonder haar!
- Wat is dat! kreet ik.
- Bekijk hem! zei Claus neerslachtig.
Ik keek naar het koewachtertje op de pont en herkende hem haast niet meer. Al zijn mooi-glanzende rosse krullen waren verdwenen; hij had zich laten millimeteren; hij zag eruit of hij helemaal geen haar meer had.
- Dat heeft hij verleden zaterdag laten doen, ter gelegheid van de dorpskermis, om nu eens keurig-netjes voor de dag te komen, naar hij meent! zuchtte Claus. - Hij heeft mijn schilderij bedorven; in wanhoop heb ik hem ook op 't doek gemillimeterd en nu moet ik wachten tot het haar weer in zijn krullen groeit.
Wachten!... Daar had een vibrerend artiest als Claus geen geduld voor. Te veel andere boeiende onderwerpen trokken zijn onverzadigbare werklust; hij wachtte enkel tot het haar een ietsje weer was bijgegroeid; en zo staat nu de koewachter op het prachtige schilderij, dat geenszins bedorven is, zoals Claus vreesde, maar dat hem toch telkens weer hinderde als hij 't zag, omdat het in zijn oog, met die vlammende en tintelende rosse krullen, nog zoveel mooier had kunnen zijn."

Reacties

Populaire posts van deze blog

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...