Doorgaan naar hoofdcontent

Guillaume Bijl: invoerder van werkelijkheid, exporteur van fictie.


Essayist Bert Jansen schrijft in een catalogus over doen en laten van de Antwerpse hedendaagse, ruimtelijke componist/kunstenaar Guillaume Bijl onder meer het volgende: "Bovendien verhoudt Bijls werk zich één op één tot de werkelijkheid, waardoor alle bekende betekenissen van kunst worden uitgesloten. Hij maakt, met andere woorden, de voorwaarden onmogelijk waaronder iets kunst zou kunnen worden. Dat doet hij echter zo ostentatief dat die voorwaarden als een gemis worden beleefd, waardoor ze een reëel onderwerp worden. Het faillissement van de kunst blijkt slechts een fictie." Kunnen onmogelijke voorwaarden als een gemis worden beleefd? Natuurlijk wel. Maar dat betekent, bij het kijken naar en het rondwandelen door Bijls installaties, een heus onrecht. En... onder het mom van het uitsluiten van alle bekende betekenissen van kunst, waardoor ze bij de toeschouwer als gemis worden ervaren, kan een groot gedeelte van wat hedendaagse kunstenaars tegenwoordig als achterliggende ideeën bij hun werk aan de man brengen, worden verkocht. Een mager beestje (lees: bestaansrecht) voor de betere installaties. Zoals die van Bijl. Een stevig excuus van de op een gladde manier verpakte avant-gardistische verworvenheden in het ruimtelijk werk van de in ideeënarmoede zwemmende doorsneekunstenaar om op de afspraak met grote, hedendaagse kunst op te komen dagen. Nu ja, allemaal mosterd na de maaltijd. Guillaume Bijl was zijn tijd sowieso ver vooruit. Reeds in 1984 nam hij zelf afstand van zijn vijf jaar eerder geschreven fictief pamflet waarin hij de kunst failliet verklaarde. Omwille van de duidelijke visuele evidentie van zijn installaties enerzijds en door beschuldigingen aan zijn adres van het maken van anti-kunst anderzijds. Zijn pamflet werd met andere woorden zowel overbodig áls verkeerd begrepen. Twee in één. Guillaume Bijl, de speurneus naar het illusoire karakter van onze maatschappelijke werkelijkheid. Lang hoefde de kunstenaar niet te zoeken. Integendeel. De illusoire aard en de ons omringende realiteit waren immers één. En niemand die dat zag. En niemand die daar iets mee deed. Transporteren werd dus de boodschap. Bijl voegde tot nog toe, in de meeste van zijn installaties, niks aan de werkelijkheid toe en creëerde juist daarom afstand en humor. En hoe minder hij toevoegt des te sterker zijn werk. Guillaume Bijl: eersteklas transporteur met een sterk ontwikkeld orgaan voor detail. Klasse!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...