In 2008 verscheen bij Uigeverij IJzer dé roman van datzelfde jaar: 'Nacht'. Voorzien van een nawoord van Arnon Grunberg. Een jonge, Nederlandse schrijver die, wat betreft mensenvisie in de romankunst en schrijfstijl, enorm schatplichtig is aan Edgar Hilsenrath, auteur van dát gruwelijkmooie 'Nacht'. Als je de inhoud van de voornaamste boeken (en dan heb ik het meer bepaald over de duels 'Tirza' vs. 'Nacht' en 'De joodse messias' vs. 'De nazi en de kapper') van beide schrijvers eerst naast elkaar zou gaan leggen om ze vervolgens door elkaar te gaan lezen dan vallen de gelijkenissen des te meer op. Niks mis mee. Dat zou de zelf in elkaar geknutselde romans er alleen maar dikker op maken. Het is immers alsof beide heren hun pen in dezelfde stilistische inktpot blauwmaken. En hun mensbeeld wordt er sowieso nooit beter van. Voer voor een nog niet geschreven dissertatie in de letterkunde!

Grunberg in zijn nawoord aan 'Nacht' gekleefd: "Hoofdpersoon van 'Nacht' is Ranek. Een man met een hoed. Een jonge man waarschijnlijk, maar zelfs dat weten we niet zeker. Wat weten we verder over Ranek en het getto waar hij leeft? Dat hij op zoek is naar een slaapplaats en naar eten. Dat hij graag met een vrouw wil slapen, maar dat hij impotent is. Dat een dode een slaapplaats betekent die vrij is gekomen. Dat hij steelt en bedriegt. Dat hij af en toe een slaapplaats verkoopt in ruil voor seks, maar aangezien hij impotent is eigenlijk in ruil voor warmte. Dat hij direct na de dood van zijn broer een gouden tand uit diens mond slaat omdat die tand anders gestolen zal worden. Maar aangezien hij alleen maar een hamer heeft, moet hij het met een hamer doen en zo verbrijzelt hij het halve gezicht van zijn broer. Dat hij de vrouw van zijn broer begeert. Dat een mooie damesonderbroek een paar weken eten betekent. Dat er een tyfusepidemie heerst.
Wat is de kracht van 'Nacht'?
Ten eerste wat Hilsenrath allemaal heeft weggelaten. Een aanzienlijk deel van het boek van 485 pagina's gaat over mensen die op zoek zijn naar een slaapplaats, op zoek zijn naar waren om die voor eten te kunnen ruilen, op zoek zijn naar een tafel om een abortus uit te voeren.
Dat dit niet gaat vervelen komt omdat Hilsenrath duidelijk maakt dat er geen andere activiteiten te doen zijn, dat elke andere activiteit de dood betekent. En ook omdat Raneks fantasie en vernuft onuitputtelijk lijken. Als het hopeloos lijkt weet Ranek nog wel een manier te verzinnen om aan eten of een slaapplaats te komen. Tot hij ook aan de tyfus crepeert.
De mensen in 'Nacht' hebben geen noemenswaardige geschiedenis. Ze hebben eigenlijk helemaal geen geschiedenis. Ook is er geen tijd voor reflectie. Ze zijn er en ze moeten overleven, of niet. Er komen in het hele boek geen nazi's voor, alleen gevangenen.
(...)
Een schrijver manipuleert. Goed, een huilend kind manipuleert misschien ook. En een reclamespotje voor Omo wil ook manipuleren. Er zijn subtiele en minder subtiele methoden van manipulatie. En vooral, niet alle manipulatie beoogt hetzelfde. Een huilend kind wil waarschijnlijk aandacht, het reclamespotje wil zoveel mogelijk wasmiddel verkopen. Een romanschrijver wil de lezer iets doen geloven en iets laten meemaken. Het is goed nog even te vermelden dat een zin in een roman er niet staat omdat een schrijver toevallig zin had die zin te schrijven, of omdat het echt zo gebeurd is. Maar omdat de schrijver meent dat die zin de meest effectieve is om de lezer dat te doen voelen, en dat te laten meemaken wat hij wil dat de lezer voelt en meemaakt. Dat een schrijver zich kan vergissen, en zich ook vaak vergist, en dat het effect niet bij iedereen hetzelfde zal zijn, behoeft geen betoog.
(...)
Natuurlijk kan manipulatie gebruikt worden voor een kwalijke zaak. Een massa kan worden opgehitst en gemanipuleerd om een dorp te plunderen en in brand te steken. Maar dat maakt manipulatie nog niet tot iets negatiefs. Een soeplepel kan worden gebruikt om iemand een oog mee uit te steken. Dat maakt de lepel nog niet tot een schuldig voorwerp.
(...)
En hoe graag ik ook de totale controle over mijn lezers zou willen hebben, hoe graag ik ook zou willen dat mijn woorden een web zijn waaruit geen ontsnappen mogelijk is, hoezeer ik er ook van droom mijn lezers te bespelen als een marionettenspeler zijn marionetten, ik besef dat het onmogelijk is. En ik acht het niet denkbeeldig dat als ik ooit totale controle over mijn lezers zou krijgen, ik mijn interesse in het schrijven zou verliezen en mijzelf zou omtoveren tot tafeltennisspeler."
Waarom schrijft een schrijver en hoe gaat hij daarbij te werk? Grunberg doet dit allemaal uit de doeken in zijn nawoord bij 'Nacht'. Sla zijn meeste romans er maar op na. Op enige inconsequentie kan je deze schrijver alvast niet betrappen. Maar zijn boeken worden er daarom niet minder smakelijk op. Meesterlijke, inhoud- en vormgegoten dingen. Arnon Grunberg: a factory!
Reacties