
Dit moet zowat de enige leesbare passage zijn uit het overdreven overroepen, strak gecomponeerde Extreem luid & ongelooflijk dichtbij van de jonge Amerikaanse schrijver Jonathan Safran Foer. Het aangehaalde stuk, of beter nog: het begin van een nieuwe roman van een beloftevolle jonge Amerikaan, betreft de beschrijving van het bombardement op Dresden door de ogen van Thomas Schell. Vader van het hoofdpersonage uit het boek, ene Oskar Schell. Deze roman zal enkel herinnerd worden als het prototype van de uitglijder over de vele overbodige verhaallijnen met evenveel overbodige, niet van het papier komende personages. De lezer krijgt - vanop 346 pagina's, een krans foto's en een veelvoud aan storende, tekstuele experimenten - een hoop onzinnen naar het hoofd geslingerd. Een kleine citatenparade: "Verlegenheid is als je je afkeert van iets wat je wilt. Schaamte is als je je afkeert van iets wat je niet wilt." Of wat dacht je van: "De mens is het enige dier dat bloost, lacht, in een god gelooft, oorlog voert en met zijn lippen kust. Dus in zekere zin, hoe meer je met je lippen kust, hoe meer mens je bent." Of deze: "Er is niets om iemand te overtuigen die niet overtuigd wil worden." En dat allemaal uit de mond van een negenjarig jongetje. Terwijl datzelfde jongetje op andere, onbewaakte momenten aan zijn vader vraagt wat een 'zandstorm' precies is. En een aantal hoofdstukken later moet aan de kleine Oskar de betekenis van een 'kermismolen' worden uitgelegd. Om mijn gedachte hierover in de taal van de auteur uit te drukken: "You've got to do it!"
Dit boek klasseer ik in de schuiflade van 'romans met ongeloofwaardige personages die reeds vanaf de eerste bladzijden ten onder gaan aan de eigen megalomane gedachten en zo de afloop van het ganse verdere verhaal met zich mee de dieperik in sleuren'. Ook alle werken van de Zwitser Pascal Mercier zijn in dezelfde schuifbak, als je ze tenminste ver genoeg opentrekt, terug te vinden. De boodschap luidt: ga er vooral niet nodeloos naar op zoek!
Reacties