Doorgaan naar hoofdcontent

De draaglijke complexiteit van het kraanvogelbestaan.


"Vanuit het poolgebied aanvaarden ze de reis terug naar het zuiden. Het gezinnetje van drie vliegt nu samen met tientallen andere. Halverwege de ochtend, wanneer de zon de lucht verhit tot omvangrijke, opstijgende kolommen, klimmen de vogels op tot een hoogte van meer dan een kilometer boven de aarde. Ze wieken voort in almaar grotere troepen, die zich vlak voor de eerstvolgende thermiekbel verder naar het zuiden laten zakken, en daar vervolgens in opstijgen. Ze halen wel vijfenzeventig kilometer per uur, en leggen, zonder al te veel vleugelslagen, zevenhonderdvijftig kilometer per dag af. 's Avonds voeren ze een glijvlucht uit naar de aarde en strijken neer in ondiepe open plassen die ze zich van eerdere jaren herinneren. Luid trompetterend komen ze aanzeilen over leeg geoogste akkers; gevederde dinosaurussen, een laatste bestaansvorm die nog herinnert aan het leven vóór het ik.
Het vliegvlugge kraanvogeljong volgt zijn ouders naar een thuis waarvan hij zich nu in de kop moet prenten dat hij daar vandaan komt. Hij moet de route heen en terug één keer zien, om zich de oriëntatiepunten voorgoed eigen te maken. Deze reis is een traditie, een ritueel dat met niet meer dan minieme verschilletjes van de ene generatie overgaat op de andere. Zelfs kleine rimpelingen - linksaf dat rivierdal in, rechtdoor na die uitstekende richel - blijven hangen. Er moet iets in hun ogen zitten wat zulke dingen in symbolen kan omzetten. Maar hoe dat in zijn werk gaat...? Geen mens die het weet en geen vogel die het kan zeggen." (*)
Onze kinderen zouden kapot gaan aan de steeds complexer wordende samenleving. Onze kruimels zouden opgroeien in een toenemende geglobaliseerde, technologische en tegelijkertijd alsmaar geïndividualiseerde wereld. Waar halen beleidsmakers die roddel vandaan? Dat mag Piet Snot, Oost-Vlaamse variant van Joost, weten. Heeft iemand de kinderen al eens gevraagd naar die zogeheten ervaren, ondraaglijke complexiteit? Zijn het niet eerder de ouders die, bij de aanblik van al die ingewikkeldheid, in de broek staan te doen? Voorgegaan door de scholen waarin ze hun kroost dan meestal willen droppen? Zeker als je op een zondagmorgen de visie - anno 2009 - van een niet nader genoemd Vlaams schooltje in een niet nader genoemd Vlaams infobundeltje zit te lezen. Ik doe maar: "(...) Wij willen een school zijn waarin de leraar de leerling leidt naar onbekende gebieden. Wij willen een school zijn waarin de leraar handelt met respect en geduld. Wij willen een school zijn waarin de leraar structuur biedt aan de scholieren. Enkel de leraar die zo opereert, is in staat de afstand tussen de zelfwereld van de scholier en de onbekende wereld van de kennis te overbruggen. (...)" Ik stop maar. Wat is er dan nog van de samenleving als een ritueel dat met niet meer dan minieme verschilletjes van de ene generatie overgaat op de andere? En van de kleine rimpelingen die sowieso steeds blijven hangen? En wat moeten die kraanvogeljongen dan piepen? Au nom de Dieux!

(*) Powers, R., De echomaker, 2007, Uitgeverij Contact, p. 315

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...