Doorgaan naar hoofdcontent

Lowieken, den dikken koninklijken smuller.

14 april

Spoorreis. Negatief leven. Twee reizigers zitten tegenover mij in de coupé: een heel dikke en heel magere. De dikke ziet er uit alsof hij aldoor te veel at en dronk en de magere ziet er uit alsof hij nooit genoeg at en dronk. De dikke praat en de magere luistert. Hij praat over allerlei lekkers van eten en drinken; en, terwijl hij daar vóór mij zit, smullend als 't ware van zijn eigen woorden, komt mij een grappig verhaal in 't geheugen, dat mij destijds, meer dan eens, door een allergrappigsten oom van mij werd verteld.
Die oom kon overdrijven, negentig percent! Maar hij deed het zó geestig, dat je toch geboeid bleef en alles maar slikte. Hij vertelde van koning Lodewijk de Achttiende tijdens zijn verblijf te Gent na de ontsnapping van Napoleon uit het eiland Elba.
Lodewijk de Achttiende was een buitengewoon zwaarlijvig man en een berucht eter en drinker. Hij was zó dikbuikig, dat men een halve maan uit zijn eettafel had moeten zagen om hem met het nodige gemak zijn spijzen en dranken te laten bereiken.
Zijn maaltijd was telkens een soort rituele, plechtige gebeurtenis. Een schotel werd opgediend en een hofmeester naderde tot den monarch met een presenteerblad waarop zeven volle glazen stonden en vroeg:
"De quel vin Sa Majesté Très Chrétienne boira-t-Elle aujourd'hui avec ce plat?"
Lodewijk ledigde aandachtig 't een na 't ander al de zeven glazen, bedacht zich een ogenblik, antwoordde eindelijk, naar een der glazen wijzend, en in 't vlaams, beweerde mijn grappige oom:
"Van den dienen!"
En 'van den dienen' werd geschonken tot hij er genoeg van had.
Het rituaal der zeven volle glazen en de daaraan verbonden keuze werd herhaald bij elken schotel met de daarbij passende wijnen, beweerde steeds verder mijn grappige oom, met het gevolg dat Lodewijk ten slotte onder tafel gleed en regelmatig elken avond daar vandaan werd opgevist en statieus naar bed gedragen.
Ik had wel lust om dat verhaal aan den dikken smuller op te dissen. Maar misschien zou hij 't me kwalijk genomen hebben.

Buysse, C., Zomerleven, 2006, Uitgeverij Atlas, p. 40-41

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...