Doorgaan naar hoofdcontent

Rainer Maria Rilke: wegwijzer langs de levensautostrade...


"En ook de liefde trekt zich van onze indelingen niets aan. Zij brengt de mensen in verwarring over de rekenkunde om ons een spel met nabijheden en verten te doen spelen, waarbij wij vaak zo ruim blijken te zijn dat het wel lijkt als konden we de kosmos vullen en alsof er nergens meer ruimte was behalve in ons; de liefde trekt ons sidderend en wel een eindeloos besef van heelheid binnen. Geliefden leven niet vanuit het afgescheiden aardse. Alsof een indeling nooit in de bedoeling had gelegen spreken zij de geweldige rijkdom van hun gemoed aan; van hen kan men zeggen dat God hun tot werkelijkheid wordt en dat de dood ze geen schade berokkent: want zij zijn vol van dood terwijl ze vol van leven zijn."
(Rilke, R.M., Brieven, Amsterdam, Balans, p. 67-68)

Rainer Maria Rilke (Praag 1875 - Val-Mont 1927) liet een behoorlijk stapeltje brieven na. Met de vanzelfsprekende evidentie waarmee wij vandaag e-mails tikken, schreef 'der Rainer' aan het begin van de vorige eeuw brieven. Inhoudelijk stukken interessanter dan onze doorsnee mails. Dikwijls aan psychisch ontspoorde en met zichzelf in conflict geraakte mensen. Geen praktische deals dus, boordevol perfect getimede afspraken met collega's, familie en vrienden. Nee. Rilke als laatste houvast in tijden van persoonlijke tegenspoed. Voor zijn briefschrijvers toen én voor ons, brieflezers, nu.
Zo zijn er de negen brieven (02/08/1919 - 11/02/1924) aan Lisa Heise. Hovenierster in Weimar, gescheiden en ongelukkig. Samen met haar kind wil zij een nieuwe toekomst opbouwen. Maar dat wil niet zo goed lukken. En omdat Rilkes gedichten 'zoveel vertroostingen bevatten' richt Lisa haar schrijven aan de dichter. Rilke beantwoordt de brieven van de jonge moeder. Hij troost haar met zijn gedachten over het soelaas van de kunst (voor alle eenzamen), over het liefdeleven van de vrouw, over de eigen huisvestingsperikelen en over zijn werk als dichter. Hij helpt Lisa Heise er met brieven terug bovenop. Carl Sieber, Rilkes schoonzoon, gaf deze correspondentie later uit als 'Brieven aan een jonge vrouw'.
'Brieven aan een jonge dichter' bevat dan weer de gedane briefwisseling (17/02/1903 - 26/12/1908) tussen Rainer Maria Rilke en die andere jonge dichter/militair Franz Xaver Kappus. Tien brieven en de vingerwijzing van Kappus dat 'wanneer een unieke gigant aan het woord is, het de dwergen past te zwijgen'. Aan het briefverkeer kwam eind 1908 abrupt een einde. Omdat volgens Kappus: '(...) het leven mij wegvoerde naar regionen waarvoor de dichter mij met warme, tedere en ontroerende zorg juist had willen behoeden.' Lees: Franz verkoos het soldatenleven boven dat van de dichter. En laat soldaten, of beter nog: generaals, nou net diegenen zijn die heel dikwijls ten oorlog trekken. Iets wat Rilke niet kon begrijpen. Voor de dichter Rilke was oorlog iets 'onkenbaars', terwijl hij er tegelijkertijd helemaal vol van was: '(...) wat ook te berde wordt gebracht, het heeft met oorlog van doen.' De indruk die de oorlog op Rainer maakte, dwong de dichter tot de bekentenis dat we omgeven en doordrongen worden door stromen die hij voorzichtig 'goddelijker' stromen noemde.
De gebundelde brieven van Rilke aan soort- en tijdgenoten bevatten 'gedachten' en 'overpeinzingen' waartegen het fabriekszout op onze e-mailfrieten verbleekt. Of zoals de laatste terzine uit een sonnet van Franz Xaver Kappus aan Rainer Maria Rilke: '(...) Mijn handen strekken tastend zich naar liefde,/omdat ik gaarne bidden zou in klanken,/die mijn hete mond niet vinden kan...'

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...