Doorgaan naar hoofdcontent

Franz Biberkopf: ons aller verloren gewaand en verwaarloosd familielid.

Franz Biberkopf, het hoofdpersonage uit Döblins Berlijn Alexanderplatz, is een werkelijke Job Zonder Einde. Hij stapt en schuift en valt en klimt terug hoog etappe na etappe. En telkens weer opnieuw vindt Biberkopf de vrijheid. Een ongebondenheid met als enige constante: dat het in Franz' leven, omwille van zijn eerlijkheid, steeds weer opnieuw bergafwaarts gaat. En daar tussenin wil Biberkopf voortdurend eerlijk blijven. En daar tussenin verliest Franz, bedrogen door een vriend, zijn arm en wordt zijn geliefde ook nog eens gewurgd. Want Franz hoeft er namelijk niet te zijn, Franz is niet nodig, Franz mag niks en niemand omarmen en niks en niemand bezitten, Franz is - kort samengevat - eindeloos overbodig. Langzaam en bestendig schaatst, over een ijsbaan van zo'n dikke 500 bladzijden, Biberkopf naar de vrede van de nederlaag. Een eigenaardige vrede die onophoudelijk, en vooral alsmaar meer tegen het einde van deze roman, aan Franz' zijde meewandelt, een vrede die onafgebroken komt opduiken als Biberkopf niks meer wil en alles opgeeft.

In het boek Berlijn Alexanderplatz, een geconcentreerde assemblage van allerlei dingen die op het eerste en op het tweede gezicht niet bij elkaar passen, moet de lezer de geleidelijke ondergang van Franz Biberkopf in de grootstad Berlijn ondergaan. Tot zover het experiment. Zonder Berlijn, geen Franz. Geen Franz, zonder Berlijn. Het Berlijn van de jazzkelders, de huurblokken, de graafmachines, de extra-krantenedities, de achtertuintjes, de washuizen, de kunstgebitten, de herstelbetalingen en de bouwwerven zorgt op haar beurt dan weer voor die typische traditie waarin deze roman zwemt: die van de overduidelijke Duitse barok. Probeersel en gewoonte leveren doorgaans goede romans op. Ulysses van Joyce en Manhattan Transfer van Dos Passos crawlen daarom ook - in een ander zwembad - in hetzelfde water. Met mijn persoonlijke voorkeur voor opgejaagde verscheidenheden met een wirwar van stemmen las ik tot nog toe enkel Franz' zondeval, vormgegoten in het mooie Berlijn Alexanderplatz. Waarin instinct en crisis het hoofdkarakter tot een alsmaar groter zelfbewustzijn en tot een alsmaar grotere wil tot overleven drijven. Een beetje zoals het leven zelf waarin wij gedurig zoeken naar oponthoud om dan weer iets los te kunnen laten. Enfin.

Alfred Döblin, Franz' geestelijke vader, werd vandaag, precies 52 jaar geleden, in intieme familiekring ondergronds naast zijn zoon Wolfgang neergelegd. En alleen al daarom: "Trompetgeschal. Regimenten marcheren voorbij, trarararararatrararararara, artillerie en cavalerie en infanterie, trararara. We trekken het vijandelijke land binnen. Waarop Napoleon zei: voorwaarts, de sabels hoog, beneden is 't nat, maar boven droog, en als 't beneden droog is geworden, dan veroveren we Milaan. Dan worden er weer ijzeren kruizen uitgedeeld, trarara daar komen we aan, daar zijn we al, hoera, hoera, wat is het toch fijn, soldaat te zijn." (Alfred Döblin, Berlijn Alexanderplatz, 2007, J.M. Meulenhoff, p. 376)

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...