Doorgaan naar hoofdcontent

Sigmund en Ernst: wild enthousiaste wegbereiders van ons 'Unheimliche'.

"Heel benieuwd naar nadere bijzonderheden over Klaas Vaak en over wat hij precies met ons kinderen voorhad, vroeg ik tenslotte aan de oude vrouw die op mijn jongste zusje paste wat dat nu toch voor een man mocht zijn, deze Klaas Vaak. 'Nou, Thanelchen,' antwoordde ze, 'weet je dat dan nog niet? Klaas Vaak is een boze man, die naar de kinderen toe komt als ze niet naar bed willen en dan gooit hij ze handenvol zand in hun ogen zodat die bloederig uit hun hoofd springen; die gooit hij dan in een zak en neemt ze mee naar de halvemaan als voer voor zijn kindertjes; die zitten daar in het nest en ze hebben kromme snavels, net als uilen, en daarmee pikken ze de ogen van de ondeugende mensenkinderen op...'
(...)
Op een avond maakte ik uit vaders zwijgzaamheid en moeders neerslachtigheid op dat Klaas Vaak op komst moest zijn, daarom deed ik alsof ik doodmoe was, verliet al voor negenen de woonkamer en hield me vlak naast de deur in een nis schuil. De voordeur knarste en door de gang naderden trage, zware, dreunende stappen de trap. Moeder haastte zich met mijn broertjes en zusjes langs mij heen. Zachtjes, zachtjes opende ik de deur van vaders kamer. Vader zat er zoals gewoonlijk doodstil en verstard bij, met zijn rug naar de deur toegekeerd; hij merkte me niet op, vlug glipte ik naar binnen, en achter het gordijn dat een vlak naast de deur staande open kast afsloot waarin de kleren van mijn vader hingen... Naderbij... aldoor naderbij dreunden de stappen... voor de deur klonk een vreemd gekuch, geschuifel en gebrom. Mijn hart beefde van angst en verwachting... Vlak, vlak voor de deur een luid klinkende stap, een heftige slag op de klink; de deur springt knarsend open! Mij uit alle macht vermannend gluur ik behoedzaam de kamer in. Klaas Vaak staat midden in de kamer voor mijn vader, het heldere schijnsel van de kaarsen brandt op zijn gelaat!..."

Hoffmann, E.T.A., Klaas Vaak en andere verhalen, 2004, Athenaeum-Polak & Van Gennep, p. 47-49

De op jonge leeftijd gestorven Pruis E.T.A. Hoffmann (24/01/1776-25/06/1822), één dag te laat dus voor een officieel in memoriam, was naast een groot muziekliefhebber ook aartsminnaar van de donkerste zijde van vrouwtje romantiek. Onder zijn fans een hoop uitgelezen, bekend volk: de Franse componist Jacques Offenbach, de Russische toonkunstenaar Peter Tsjaikovski, de Amerikaanse griezelauteur Edgar Allan Poe, de Franse dichter en kunstcriticus Charles Baudelaire, de Oostenrijkse zenuwarts Sigmund Freud, de Nederlandse schrijver Belcampo en de Duitse dichter Heinrich Heine. Die andere Duitse dichter en toneelschrijver, Johann Wolfgang von Goethe, vond E.T.A. Hoffmanns verhaaltjes getuigen van een wel héél ziekelijke geest. Dat laatste zegt, als je het mij vraagt, dan weer meer over de Johann dan over den Ernst.
Wat zijn de sterke kanten aan de verhalen van E.T.A. Hoffmann? Is het de gave die hij bezit van de inbedding van het fantastische in het alledaagse van zijn verhalen, is het de brutaliteit waarmee hij zijn lezers doorheen zijn verhalen meezeult naar zijn eigen fantasierijk of is het zijn talent om de ons omringende alledaagse realiteit verontrustend te laten ontsporen in de verschrikkelijke waanzin waarin de meeste van zijn verhalen baden? De peper op Hoffmanns meeslepende verhalen komt voortdurend uit alle drie van deze vaatjes. En dat is nou net de sterkte van Ernsts schrijftalent. Alles is in zijn verhalen onmogelijk en toch grijpt dat onmogelijke ons net zo verschrikkelijk bij de keel. En dat maakt het lezen van de spookachtige verhalen van E.T.A. Hoffmann nou net tot zo'n uitzonderlijke belevenis. Illustrerend is het verhaal 'Klaas Vaak', dé traumavertelling uit de kindertijd waarin de verschrikkelijke zandman door het hoofdpersonage Nathanael achtereenvolgens vereenzelvigd wordt met de eigenaardige advocaat Coppelius, de weerzinwekkende weerglazenventer Coppola en de sympathieke geleerde Spalanzani. Verwijzend naar iedere diepmenselijke bron van het 'Unheimliche', en heel actueel in deze tijden van kunstmatige intelligentie, slaat 'Klaas Vaak' in onze onbevooroordeelde en zorgeloze harten - boordevol sombere voorgevoelens die ons aanhoudend waarschuwen dat onze grootste vijanden nou net vanuit onze eigen diepste binnensten onszelf in het verderf trachten te storten - in als een splinterbom.
Dus: wees gestadig op je hoede, van dat 'Unheimliche' bestaat immers geen robotfoto. Héél lang geleden, met slechts enkele potloden in de hand, ondernam ene moedige commissaris, Sigmund Freud, één enkele poging tot profilering van deze zonderlinge dader. Om zijn baanbrekende schetsen wordt vandaag, in de kantine van de zielknijperij, nog steeds héél luid gelachen. Helaas!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...