Doorgaan naar hoofdcontent

"Wat de mens noemt avontuurlijk, en de goden 'n breuk van 't huwelijk, is bij zwoel weer heel natuurlijk."


Van mijn moeders kant was ik verwant aan de hoogste adel van Frankrijk, en van mijn vaders kant aan de voornaamste families van Languedoc. Hoe dan ook, ik werd in Parijs geboren te midden van grote rijkdom en luxe. Zodra ik in staat was überhaupt iets te geloven, kwam ik tot de conclusie dat Natuur en Geluk zich hadden verenigd om mij met hun gaven te overladen. En ik geloofde dat des te meer vanwege de stupide manier waarop men mij altijd verzekerde dat dat zo was.

Donatien-Alphonse-François de Sade werd vandaag, precies tweehonderd negenenzestig(!) jaar geleden op den tweeden juni dus van het jaer 1740, geboren. Plaats: in de buurt van de Jardins de Luxembourg, waar men twintig jaar vóór markiesjes geboorte glimpen van de naakte avondpartijen van de duchesse de Berry kon opvangen, in het Palais Condé. In dit vorstelijk onderkomen van één van de aanzienlijkste families van Frankrijk, het geslacht van de de Condé's was tot in de achttiende eeuw een echt samenraapsel van diplomatieke dienaars/militaire bevelhebbers aan/voor het Franse hof, zag de latere markies de Sade zijn eerste levenslicht. Het Palais Condé, opgetrokken uit monumentale arcades en beschikkend over een immense binnen-plaats, bevatte de duurste wandkleden, de frivoolste houtsnijwerken, de mooiste meubels en de meest uitgelezen bibliotheek van gans Parijs en omstreken. De tuinen lieten, volgens een beschrijving uit 1706, zien hoe kunst en natuur samenspanden om de heerlijkste verfraaiingen te produceren, terwijl het traliewerk en de paden met hun ornamentele bogen in Hollandse stijl het volledige groen gevangen hielden. De omgeving waarin deze toekomstige schrijver/provocateur ter wereld kwam, diende later dikwijls als decor in de meeste van zijn geschriften. Zijn vaak ziekelijke fantasieën moet de markies ergens onderweg opgelopen hebben. Een beetje als een levenslange ziekte. Voortdurend opgevoed tussen vrouwen van stand schreef de Sade later dat het toen al noodzakelijk was dat iedereen zich aan zijn wil zou onderwerpen en aan zijn kinderlijke eisen zou voldoen: "Als de vrouwen om me heen bepaalde eisen hadden gesteld, veranderde ik die naar willekeur, alleen maar om te zien of mijn bevelen werden opgevolgd."
Proost, D.A.F. de Sade!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...