Doorgaan naar hoofdcontent

Meningen van een Böllchen.


“Ich will kein Image haben und keins sein. Deutschland braucht keine Präzeptoren,... es braucht kritische, aufmerksame Bürger, die nicht immer und unbedingt Autoren sein müssen. Was Autoren sind: auch Bürger, möglicherweise artikulierte, sonst nichts.”

Deze woorden van de immer geëngageerde Duitse schrijver Heinrich Böll, vandaag precies vierentwintig jaar geleden het laatste condensatiecirkeltje op een plastieken campingbord achterlatend, moesten ooit wel eens uit zijn mond vloeien. Die bewuste dag haalde Böll zelfs de ritssluiting van zijn proper dichtgeschoven tentje niet meer. Zijn vrouw moest hem van het blauwe campinggasvuurtje wegslepen. 's Mans baret dreigde anders vuur te vatten. Enfin. Even naar Bölls literaire ideeën.
In zijn romans neemt deze schrijver het altijd op voor de gewone mensen. Zij zijn de uitverkoren helden in zijn verhalen. De slechteriken zijn doorgaans autoritaire instituten en figuren. Zoals daar zijn: de overheid met al haar opgelegde regels, het bedrijfsleven met het vele geld en de uitbuiting van de werknemers en de Kerk met haar Alziende Oog. Böll maakt ze belachelijk, soms op humoristische, dan weer op zeer zwartgallige wijze. Zijn romans ijsberen doorgaans rond typische onderwerpen zoals het gebrek aan moed, de egocentrische mentaliteit en het misbruik van de macht van al deze autoriteiten. Een Bölletje is vrijwel altijd heel eenvoudig te herkennen en ruik je vanop kilometers afstand. Zijn vaak simplistische stijl zorgde ervoor dat critici zijn werk 'Trümmerliteratur’ noemden. Hij bevond zich bovendien daarom al in mooi gezelschap, was - door de vertaling van zijn werk in meer dan dertig verschillende talen - hoogstpersoonlijk als autoriteit gelanceerd en stelde zichzelf steeds weer de vraag wat recensenten je dan nog kunnen schelen? Enfin. Even naar Bölls literaire producten.
Zijn eerste roman, Der Zug war pünktlich, werd al in 1949 gepubliceerd. Dit boek, het beste denk ik dan vaak, verhaalt de sterk visionaire geschiedenis van een jonge militair die met de dagelijkse treinlading kanonnenvlees vanuit het Ruhrgebied naar het Oostfront vertrekt. En dit in de immer klamme zekerheid dat hij een zekere dood tegemoet treint. Ironisch genoeg keert de hoofdpersoon als enige overlevende terug. Het uitzichtloze Billard um halb zehn (1959) en het bij momenten hilarische Ansichten eines Clowns (1963) - waarin hij, via een rebelse hoofdfiguur, grondig afrekent met allerlei vormen van burgerlijke pose met haar conservatieve waarden als gezin, staat en kerk - behoren ongetwijfeld tot zijn meest gekende werken. Tussendoor schreef Böll nog vele romans, kortverhalen, hoorspelen en essays. En omdat deze sympathieke man zo vlijtig bleef schrijven en af en toe de stoel achter de schrijfmachine voor de sociaal onrechtvaardige Europese buitenlucht inruilde, ontving hij in 1972 de Nobelprijs voor de Literatuur. Zo was hij de eerste Duitser, sinds Hermann Hesse in 1946, die deze prijs in ontvangst mocht nemen. Koppel sociaal/politiek engagement aan degelijk geschreven verhalen en die blöde - het vocabulaire van Böll recht aandoend - Zweden worden bijna altijd wild. Het weze de schrijver bij deze dan ook heel postuum gegund!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...