Doorgaan naar hoofdcontent

"Ik geniet pas het meest van een goede sardine als ik aan al mijn dode vrienden denk."

De bekende Spaanse dichter en toneelschrijver Federico García Lorca werd op 19 augustus 1936 eenvoudigweg - in zijn door aanhangers van Franco bezette stad Granada - doodgeschoten. Zelfs zijn tien jaar eerdere, na een lange periode van intense vriendschap, afgekondigde en afgewezen liefde aan gans lijf en leden van de Catalaanse kunstschilder Salvador Dalí kon deze brutale moord niet verhinderen. In zijn eigen nagelaten notities schreef Dalí over deze liefdesverklaring het volgende: "Toen García Lorca mij wilde bezitten, heb ik hem gruwend geweigerd." Daar deze besnorde, getalenteerde fantast zelden de waarheid sprak, zullen we nooit te weten komen wat tussen beide heerschappen werkelijk is gebeurd. Gegeven is dat beide Spaanse twintigers in die tijd bijna onafscheidelijk waren. Voor Dalí moest toen alles nog beginnen, terwijl het voor Lorca weldra bijna uit was. De heren tekenden voortdurend liefdevolle portretten van elkaar - Lorca was naast dichter ook begenadigd tekenaar - en konden toentertijd maar niet wachten op het schieten van de eerste snorharen. Een échte snor, voor beide mannen een niet meer zo verre wensdroom. Bovendien droeg Federico García Lorca een ode op aan zijn goede vriend Salvador Dalí. Helaas, hoe dichter Dalí de surrealisten benaderde, hoe verder hij zich van de gevoeligheid en de lyrische expressie van de dichter Lorca verwijderde. Het is de eerste die de vriendschap met de tweede op een onbehouwen wijze voor bekeken hield, zoals de eerste dat toen wel vaker deed en in de toekomst nog zou doen.


In Dalí's op latere leeftijd volgekladde nota's/brieven, voor een groot stuk verzameld in zijn autobiografische 'Journal d'un génie', zijn een aantal uiteenlopende commentaren terug te vinden op het vroege heengaan van zijn toenmalige vriend Federico García Lorca. Zo schrijft de meest geplagieerde en plagiërende bovenlipbegroeiing ergens: "Dit was schandalig, want iedereen wist dat Lorca van nature de meest apolitieke mens ter wereld was. Lorca stierf niet als een symbool van een of andere politieke ideologie, maar als het zoenoffer van dat totale, alomvattende verschijnsel van de revolutionaire verwarring." Meelevend, toch? Terwijl clown Dalí in diezelfde noties verder opmerkt dat: "Ik het meest geniet van een goede sardine als ik aan al die vrienden denk die al dood zijn, vooral aan degenen die doodgeschoten zijn of gemarteld". Een van een ietwat minder meelevende aard doordrongen constatering. Of wat dacht je van Dalí's antwoord op de vraag van een journalist naar zijn gedachten na de moord op zijn oud-vriend: "Ik was zeer bevredigd. En trouwens, daar ik een goed jezuïet ben, heb ik steeds wanneer een vriend sterft het gevoel dat ik hem heb gedood, dat hij omwille van mij gestorven is."
Enfin. De noodlottige moord op de weke Granadees Federico García Lorca geschiedde vandaag precies drieënzeventig jaar eerder.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...