"I didn't want to harm the man. I thought he was a very nice gentleman. Soft-spoken. I thought so right up to the moment I cut his throat."
Truman Capote, uit: In cold blood

De grondlegger van de faction, oftewel: literatuur gebaseerd op controleerbare feiten verzameld door journalistiek onderzoek, journalist en schrijver Truman Capote is vandaag exact vijfentwintig jaar uitgespeeld. Een groot deel van zijn faam dankt deze zonderlinge Amerikaanse schrijver aan zijn vaak hilarische opmerkingen over andere schrijvers en aan zijn uitgebreide kennissenkring die ongeveer alle grote namen uit de toenmalige Amerikaanse jetset omvatte. Zijn schriftelijke neerslag hierover vind je in het boek The dogs bark: public people and private places uit 1973. Het handgeschreven manuscript Summer Crossing, een nooit gepubliceerd verhaal van Capote gevonden eind 2004, bevat dan weer de geschiedenis van een zeventienjarig meisje dat alleen in New York achterblijft als haar ouders op vakantie naar Europa vertrekken. Op 10 december 2004 ging dit ding onder de hamer bij Sotheby's in New York.
Naast zijn debuut Other voices, other rooms (1948), tal van verhalen in literaire bladen en journalistiek werk voor de New Yorker werd Truman Capote vooral bekend dankzij de roman Breakfast at Tiffany's uit 1958. De scenarist die in 1961 meewerkte aan de Blake Edwards-adaptatie van dit boek naar het witte doek wist zich te herinneren dat: "Nothing really happened in the book. All we had was this glorious girl - a perfect part for Audrey Hepburn. What we had to do was devise a story, get a central romantic relationship, and make the hero a red-blooded heterosexual." Verder verschenen van de hand van Capote onder meer nog In cold blood (1966), toonzaalmodel van de faction, waarin de moord door twee jonge jongens op een familie uit Kansas wordt gereconstrueerd en Answered prayers, een roman die pas drie jaar na Trumans dood - wegens redenen van nooit afgewerkt - werd gepubliceerd.
Een al even door extreme hoogten en uitzonderlijke diepten gestuurde persoonlijkheid is die in de gedaante van Friedrich Nietzsche. Dit briljante predikantenkind kreeg aan de universiteit van Basel een leerstoel aangeboden nog voor hij promoveerde. Faut le faire! Tien jaar daarna nam hij ontslag en trok, met een slechte gezondheid onder de arm, richting Zwitserland en Italië. Op dit schiereiland stierf Friedrich Nietzsche, volledig hartstochtelijk geïsoleerd en vierentachtig jaar vóór Truman Capote, op 25 augustus 1900. De man ontwikkelde nauwelijks nieuwe theorieën op het gebied van de kennis- en de zijnsleer. Deze literaire filosoof - ja, Nietzsche kon wel degelijk een stukje heerlijk schrijven - leverde daarentegen in hoofdzaak ethische bijdragen en was daarnaast een heel kritisch oog van onze geschiedenis. Zo tekent de brutale wijze waarmee zijn grote bewondering voor Richard Wagner ophield te bestaan tot in den treure de principiële rechtlijnigheid waarmee Nietzsche bij denken en zijn in het leven stond. Friedrich vond Parsifal, één van de laatste opera's van zijn goede vriend Richard, namelijk véél te christelijk en bovendien boordevol zelfverloochening. Wagner kon, in Nietzsches ogen, van toen af aan niks meer goed doen, voortdurend kreeg hij bakken kritiek over zich heen en de ruzie ging zelf zo ver dat Friedrich Richard ervan beschuldigde joods te zijn. Een onbehouwen kerel, die Nietzsche. Zo had hij, als besnord ethicus en bezorgd filosoof, ook een hekel aan de denkbeelden van Jean-Jacques Rousseau die in zijn verhalen de vrouw veel te interessant voorstelde, verafschuwde hij de schrijfsels van Harriet Beecher Stowe - waarvan De negerhut van Oom Tom uit 1852 het bekendste is geworden - met haar overdreven literaire aandacht voor de slavenproblematiek en kon hij geen sympathie opbrengen voor die dekselse socialisten die overal in Europa de belangen van de arbeiders en de armen op zich namen. Al deze groepen dienden, zo vond ethicus Nietzsche, te worden bestreden want: "Alles wat verwent of slap maakt of 'het volk' of 'de vrouw' aan het front brengt, werkt in de richting van het algemeen kiesrecht - dat wil zeggen, in de richting van de heerschappij van de minderwaardigen." Waarom? Omdat de ware deugd, volgens diezelfde Nietzsche, vijandig staat tegenover de orde en haar ondertgeschikten schaadt. De ware deugd isoleert haar bezitter - een aristocratische minderheid - van de andere mensen, is bovendien niet voor iedereen weggelegd en rechtvaardigt de strijd van de elite tegen de massa met haar zucht naar democratie. Een echte pest, want indien héél secuur uitgevoerd, hét uitverkoren middel om zich meester van de heerschappij te maken. Enfin. Friedrich Nietzsche, vandaag doorheen zijn dood nog steeds niet verlopen.
Reacties