Vandaag (lees: voorjaar 2007) is de situatie in de wereld van de vertalingen, aan de kant van de productie, meestal tweeledig: bij commerciële publieksboeken is de kwaliteit van de vertaling meestal niet van tel en bij literaire kwaliteitsfictie zijn vertalers vervelende uitgavenposten waarop zo veel als mogelijk gespaard dient te worden. Want: een goede vertaling is geen verkoopsargument. Wat mezelf en literaire kwaliteitsfictie betreft: geen afdoende motivering. Een stapje verder in de redenering: voor uitgeverijen, net zoals voor andere commerciële bedrijven, geldt de regel dat de eindcijfers van de resultatenrekeningen op het einde van de rit altijd positief moeten zijn. Dat boeken, omwille van hun inhoud en de grote diversiteit aan titels, sterk geïndividualiseerde goederen zijn - anders dan andere consumptiegoederen - waardoor zekere resultaten nooit kunnen worden voorspeld en waardoor ze bijgevolg een groter ondernemersrisico inhouden, zorgt voor een aparte situatie. Juist. Tel daarbij het gegeven dat alles altijd sneller en goedkoper moet en het is niet moeilijk te besluiten dat vertalers onder een steeds groeiende economische druk komen te staan waardoor de kwaliteit van vertaalde werken dikwijls afneemt. Dat is zo voor commerciële publieksboeken. Bij literaire vertalingen is het tij sedert 2007 grotendeels gekeerd. Boekrecensenten wijzen steeds meer op een slechte Nederlandse vertaling van wat in de oorspronkelijk geschreven taal nog voor een goede roman zou kunnen doorgaan. Ook richten gerenommeerde instituten, uitgeverijen en dagbladen alsmaar meer geldelijke prijzen in voor het betere vertaalwerk.
Het artikel gaat verder. De situatie van Vlaamse vertalers, rekening houdend met de reeds omschreven algemene tendensen in de vertaaltak van het boekenbedrijf in ons Nederlands taalgebied, is ronduit dramatisch. Van alle literaire uitgaven die in ons taalgebied in vertalingen worden gepresenteerd, is amper tien procent door de handen van Vlaamse vertalers gegaan. Dit betekent dat in gans Vlaanderen slechts een tiental échte fulltime literaire vertalers aan het werk zijn. Reken daarbij dat in niet meer dan twaalf procent van alle gevallen de uitgever aan een Vlaamse vertaler vraagt een titel te vertalen - terwijl Nederlandse vertalers doorgaans veertig procent van de vertaalopdrachten binnenhalen - en de noodzaak voor de oprichting van een beroepsheroriëntatiecentrum voor Vlaamse vertalers dringt zich op. Klagende Vlaamse vertalers verwijten Nederlandse uitgeverijen taalbeheersingsachterdocht jegens de Vlamingen. Aan de vreemde taal, die Vlamingen doorgaans goed en ruim beheersen, zou het volgens diezelfde Nederlandse uitgeverijen gewoonlijk niet liggen. Zij wijzen de vertalende Vlamingen eerder op een slechte taalbeheersing van hun eigen taal, het Nederlands geheten. Het moet niet geschreven: de Vlaamse vertalers hékelen dit taalimperialisme zoals door de Hollanders gedicteerd. Voeg daarbij het gegeven dat de meeste literaire uitgeverijen, op enkele uitzonderingen na, in Nederland zijn gevestigd en dat Nederlanders per hoofd meer boeken lezen en consumeren dan Vlamingen en het gejammer aan Vlaamse kant klinkt steeds luider. Nochtans worden alle in het artikel opgenomen Vlaamse vertalersjeremiades door een goedwillende Nederlandse uitgever met één argument van tafel geveegd: "Vlaamse schrijvers schrijven een prachtig ‘Vlaams Nederlands’. Hun taalachterstand is onbestaande. De Vlaamse wendingen gaan er bij de productie van het boek gewoon uit." Een wel heel bijzonder Hollands motief. Een anonieme Vlaamse uitgever is dan weer iets eerlijker en stelt: "Voor boeken voor de Nederlandse markt wordt automatisch een Nederlandse vertaler gekozen. De Vlaamse taalkleur werpt immers barrières op en zorgt voor een mindere verkoop in Nederland. Aangezien een uitgeverij moet opbrengen, zorgt de inschakeling van nog een extra redacteur, in het geval van de keuze voor een Vlaamse vertaler, voor nog extra kosten." Wie sprak ook weer over die zogenaamde Nederlandse nuchterheid?
Nog een algemene tendens aan Vlaamse vertalerszijde: thrillers, chicklit en spannende boeken laten Vlaamse vertalers dikwijls links liggen. Reden: uitgevers betalen voor dergelijke vertaalopdrachten minder en willen zo van de concurrentiestrijd tussen vertalers profiteren. Gevolg: Vlaamse vertalers staan doorgaans sterker in het vertalen van klassiekers en poëzie. Jammer: deze laatste twee zijn, op de commerciële literaire markt waar het de Vlaamse vertalers in ieder geval niet voor de wind gaat, slechts marginale niches. Daarom voorziet het Vlaams Fonds voor de Letteren voor dergelijke vertalers naast marktcorrigerende stimuleringsbeurzen ook in projectbeurzen en in reisbeurzen. Want als Vlaamse vertalers zouden moeten leven van het aantal pagina’s dat ze per jaar vertalen - de uitgever betaalt per roman doorgaans 0,058 euro voor één vertaald woord - dan zou dat beroepsheroriëntatiecentrum niet langer fictie zijn.
Dus: als je nog eens een te pruimen vertaald werkje leest, vergeet dan vooral de (Vlaamse) vertaler niet!
De reeks ‘Kleine goden’, verschenen in de boekenbijlage van het dagblad De Standaard, wijdde in januari 2007 twee pagina’s aan de nakende verstikkingsdood van Vlaamse vertalers op de Nederlandse literaire markt. Vertalers staan doorgaans aan de zijde van diegenen die een boek creëren. Naast auteurs welteverstaan, die denken en schrijven. Waarmee ik niet wil zeggen dat vertalers niet zouden denken en schrijven. Integendeel. We mogen niet vergeten dat meer dan de helft van alle fictie, aan distributiezijde in de boekhandel, vertaalde teksten zijn. Vertalers, de hommage in de lente van 2007 van Vlaamse schrijvers aan Shakespeare-vertaler Willy Courteaux naar aanleiding van een heruitgave van het volledige vertaalde dramatische werk van William Shakespeare buiten beschouwing gelaten, worden dikwijls vergeten. Meestal betekenen vertalers voor lezers van boeken evenveel als de plaats van uitgave van het boek dat ze in handen hebben. Journalist Karel Verhoeven heeft het in zijn De Standaard der Letteren-bijdrage hoofdzakelijk over literaire vertalers van het zogenaamde A-boek. Oftewel: het author-driven boek, het boek dat er enkel is voor het vermaak van het publiek.
Reacties