Doorgaan naar hoofdcontent

De Vlaamse De Slegte: is het nu vijftig of honderdvijftig (1)?


De stalknecht van boer Verdonckt, Isidoor genoemd, had al geruime poos een oogje op boerin Geneviève, de vrouw van 't erf. Een oogje, 't is te zeggen: een gans lijf mannelijke goesting. En ‘t gebeurde in die tijd dat boer Verdonckt, voor ’t verkopen van de beste stukken zwijnevlees, naar de vleesmarkt moest. Altijd op vrijdag, zo'n tweeëntwintig kilometer verderop in ’t land, en steevast in de vroegste vroegte. Hij had natuurlijk, naar goede gewoonte, de dag ervoor al de helft van zijn varkensstapel geslacht en het vlees netjes op de boerenkar verzameld. ’t Spaarde boer Verdonckt iedere vrijdagmorgen een hoop geënerveer. Enkel ’t lekkerste, uitgesorteerde vlees mocht met hem mee. De varkenskoppen en de zwijnepoten en de oren van die beesten liet hij gewoonlijk achter in de stal. Boerin Geneviève Verdonckt kon die dan gebruiken voor in de soep die ze altijd zelf maakte. Een halve dag had ze daarvoor nodig. Een halve dag ook uit de buurt van stalknacht Isidoor van wie ze wist van de goesting jegens haar in zijn gedachten.
Dus daar haar vent die dag al vroeg ‘t erf uit was, ging Geneviève terstond naar de varkensstal en daar stak ze, ter beschutting van haar eigen gespeelde onschuld, een varkensoor in haar grote, witte onderbroek. Ze keerde vlug terug naar de woning van de boerderij en wie stond daar opeens in het deurgat? Isidoor, de stalknecht, badend in een broek vol goesting. Als een wilde bezetene sprong hij met van wellust rood doorlopen ogen op Geneviève en begon aan haar bovenkleed te frunniken. Vervolgens vielen ze beiden bovenop elkaar op de grond, terwijl achter hen de voordeur in ’t slot klapte. ‘t Heen en weer getrek dat daarop volgde duurde een poosje tot plotsklaps de huisdeur in één ruk werd opengeduwd. Het was boer Verdonckt die daar onverwacht, en waarschijnlijk onraad ruikend, terug in ‘t deurgat stond. En bij zijn aanblik van de aldaar bijna voltrokken ramp zorgde Isidoor ervoor dat hij er als de bliksem vandoor was. In zijn geildronken vlucht nam hij nog snel het uit de boerins onderbroek geglipte varkensoor met zich mee. Geneviève Verdonckt kroop recht, trekte haar rokken glad, snikte hevig en viel gelijk in de stevige armen van haar boer.
En stalknecht Isidoor? Die durfde de kop niet meer te laten zien op het erf van de Verdonckts. Vele pozen later kreeg de boerin een briefje van de stalknecht waarin hij schreef: 'Beste Geneviève, als ge u preute weer wilt om te pissen, 'k heb ze na die lelijke gebeurtenissen in ’t voorjaar op de vensterbank van de varkensstal achtergelaten. Tot nooit meer. Isidoor.’
In ’t café ‘Het Land van Nevele’ lachen tooggangers nog steeds als je hen vraagt naar de geschiedenis van ‘Isidoor Varkensoor’. En ‘t gebeurt dan dat ikzelf in mijn De Slegte om één of andere Vlaamse naturalist ga, die volledig uitlees en daarop terugbreng. Om te zien wat er daarna mee gebeurt.

Reacties

Anoniem zei…
Denken/ dat liefde tussen de plooien van gestolen tijd ligt/ keurig verborgen in een kast zonder vermoeden (Bart Stouten)

He Arsène,

Even een berichtje om u te feliciteren met uw super blog, zo ijverig! Ik beken dat ik er te weinig naar toe wandel, maar als dat gebeurt wil ik alles zien en proeven! Blijf ons verrassen! Groeten aan Isidoor...

Steven
Bedankt voor het compliment, Steven. 't Is voor de bloemen da'k het doe!

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...