
De stalknecht van boer Verdonckt, Isidoor genoemd, had al geruime poos een oogje op boerin Geneviève, de vrouw van 't erf. Een oogje, 't is te zeggen: een gans lijf mannelijke goesting. En ‘t gebeurde in die tijd dat boer Verdonckt, voor ’t verkopen van de beste stukken zwijnevlees, naar de vleesmarkt moest. Altijd op vrijdag, zo'n tweeëntwintig kilometer verderop in ’t land, en steevast in de vroegste vroegte. Hij had natuurlijk, naar goede gewoonte, de dag ervoor al de helft van zijn varkensstapel geslacht en het vlees netjes op de boerenkar verzameld. ’t Spaarde boer Verdonckt iedere vrijdagmorgen een hoop geënerveer. Enkel ’t lekkerste, uitgesorteerde vlees mocht met hem mee. De varkenskoppen en de zwijnepoten en de oren van die beesten liet hij gewoonlijk achter in de stal. Boerin Geneviève Verdonckt kon die dan gebruiken voor in de soep die ze altijd zelf maakte. Een halve dag had ze daarvoor nodig. Een halve dag ook uit de buurt van stalknacht Isidoor van wie ze wist van de goesting jegens haar in zijn gedachten.
Dus daar haar vent die dag al vroeg ‘t erf uit was, ging Geneviève terstond naar de varkensstal en daar stak ze, ter beschutting van haar eigen gespeelde onschuld, een varkensoor in haar grote, witte onderbroek. Ze keerde vlug terug naar de woning van de boerderij en wie stond daar opeens in het deurgat? Isidoor, de stalknecht, badend in een broek vol goesting. Als een wilde bezetene sprong hij met van wellust rood doorlopen ogen op Geneviève en begon aan haar bovenkleed te frunniken. Vervolgens vielen ze beiden bovenop elkaar op de grond, terwijl achter hen de voordeur in ’t slot klapte. ‘t Heen en weer getrek dat daarop volgde duurde een poosje tot plotsklaps de huisdeur in één ruk werd opengeduwd. Het was boer Verdonckt die daar onverwacht, en waarschijnlijk onraad ruikend, terug in ‘t deurgat stond. En bij zijn aanblik van de aldaar bijna voltrokken ramp zorgde Isidoor ervoor dat hij er als de bliksem vandoor was. In zijn geildronken vlucht nam hij nog snel het uit de boerins onderbroek geglipte varkensoor met zich mee. Geneviève Verdonckt kroop recht, trekte haar rokken glad, snikte hevig en viel gelijk in de stevige armen van haar boer.
En stalknecht Isidoor? Die durfde de kop niet meer te laten zien op het erf van de Verdonckts. Vele pozen later kreeg de boerin een briefje van de stalknecht waarin hij schreef: 'Beste Geneviève, als ge u preute weer wilt om te pissen, 'k heb ze na die lelijke gebeurtenissen in ’t voorjaar op de vensterbank van de varkensstal achtergelaten. Tot nooit meer. Isidoor.’
In ’t café ‘Het Land van Nevele’ lachen tooggangers nog steeds als je hen vraagt naar de geschiedenis van ‘Isidoor Varkensoor’. En ‘t gebeurt dan dat ikzelf in mijn De Slegte om één of andere Vlaamse naturalist ga, die volledig uitlees en daarop terugbreng. Om te zien wat er daarna mee gebeurt.
Dus daar haar vent die dag al vroeg ‘t erf uit was, ging Geneviève terstond naar de varkensstal en daar stak ze, ter beschutting van haar eigen gespeelde onschuld, een varkensoor in haar grote, witte onderbroek. Ze keerde vlug terug naar de woning van de boerderij en wie stond daar opeens in het deurgat? Isidoor, de stalknecht, badend in een broek vol goesting. Als een wilde bezetene sprong hij met van wellust rood doorlopen ogen op Geneviève en begon aan haar bovenkleed te frunniken. Vervolgens vielen ze beiden bovenop elkaar op de grond, terwijl achter hen de voordeur in ’t slot klapte. ‘t Heen en weer getrek dat daarop volgde duurde een poosje tot plotsklaps de huisdeur in één ruk werd opengeduwd. Het was boer Verdonckt die daar onverwacht, en waarschijnlijk onraad ruikend, terug in ‘t deurgat stond. En bij zijn aanblik van de aldaar bijna voltrokken ramp zorgde Isidoor ervoor dat hij er als de bliksem vandoor was. In zijn geildronken vlucht nam hij nog snel het uit de boerins onderbroek geglipte varkensoor met zich mee. Geneviève Verdonckt kroop recht, trekte haar rokken glad, snikte hevig en viel gelijk in de stevige armen van haar boer.
En stalknecht Isidoor? Die durfde de kop niet meer te laten zien op het erf van de Verdonckts. Vele pozen later kreeg de boerin een briefje van de stalknecht waarin hij schreef: 'Beste Geneviève, als ge u preute weer wilt om te pissen, 'k heb ze na die lelijke gebeurtenissen in ’t voorjaar op de vensterbank van de varkensstal achtergelaten. Tot nooit meer. Isidoor.’
In ’t café ‘Het Land van Nevele’ lachen tooggangers nog steeds als je hen vraagt naar de geschiedenis van ‘Isidoor Varkensoor’. En ‘t gebeurt dan dat ikzelf in mijn De Slegte om één of andere Vlaamse naturalist ga, die volledig uitlees en daarop terugbreng. Om te zien wat er daarna mee gebeurt.
Reacties
He Arsène,
Even een berichtje om u te feliciteren met uw super blog, zo ijverig! Ik beken dat ik er te weinig naar toe wandel, maar als dat gebeurt wil ik alles zien en proeven! Blijf ons verrassen! Groeten aan Isidoor...
Steven