Doorgaan naar hoofdcontent

Zuidelijke gotiek in het schijnsel van de oogstmaand...

Zullen we het even hebben over geboortegrondtrouw in de literatuur? Ja? Aha... Ziehier met stip op nummer één: de Amerikaanse schrijver - en moeilijk baasje - William Cuthbert Faulkner. Nagenoeg al zijn romans en verhalenbundels zijn zorgvuldig geschilderd op het doek van de Amerikaanse staat Mississippi. Faulkner toverde zijn 'Magnolia State', ruim vier keer de oppervlakte van België (?), om tot de fictieve plaats Yoknapatawpha County. Oftewel: broeinest van vergane glorie, moreel verval, seksuele frustratie en excessief geweld. Wat moet een inspiratieloze schrijver nog meer? Zijn verzamelde geschriften kregen in de Amerikaanse literatuurgeschiedenis het predikaat 'Southern Gothic' opgekleefd.
Schrijvers als Carson McCullers en Truman Capote vroegen in die tijd in hun plaatselijke bibliotheek vaak naar de persoonsmap 'William Cuthbert Faulkner'. Zodoende laafden hun beider zielen in 's mans woorden, tot alle lettertjes voldoende sterkten. Wat een ellenlange verkwikking was me dat daar! Met Faulkners voortdurende voorkeur voor lange, hypnotiserende zinnen die door de tijd heen huppelden en zijn vervloekte, alsmaar wisselende vertelperspectieven. Met soms wel vier verschillende vertelstemmen. Kwestie van eens op 't gemak te gaan ontspannen in de leeszaal van de lokale openbare bibliotheek. Vrouwtje McCullers werd er zenuwziek van, kreeg daarna ongeneeslijke reuma en ondernam daarom een aantal zelfmoordpogingen. Een beetje verderop in de leesruimte werd Capote plots bevangen door een hoge, zoemende stem. Gevolg: een zich op latere leeftijd ontluikende homoseksualiteit, een hoop gestoef en een gebukt gaan onder voortdurende hallucinaties.
En William Cuthbert Faulkner? Nuja... die schreef een twintigtal romans bijeen. Te beginnen in 1926 met Soldiers' Pay waarin de lotgevallen van een uit de Eerste Wereldoorlog teruggekeerde, geestelijk en lichamelijk gewonde soldaat worden verhaald. Drie jaar later schreef hij met The Sound and the Fury de eerste in een reeks boeken over degeneratie van vooraanstaande Amerikaanse families uit het Zuiden. Inclusief moeilijk van elkaar te onderscheiden binnenstemmetjes van achterlijke jongens en al even debiele moeders. Eventjes experimenteren met As I Lay Dying (1930) om dan, hupsakee, snel over te schakelen naar een meeslepend verkrachtingsdrama in Sanctuary (1931). Faulkners bekendste romans heten nog steeds Light in August (1932) - een gestileerde zoektocht van het vrouwelijke hoofdpersonage naar de vader van haar ongeboren baby - en de meesterkroniek Absalom, Absalom! (1936) waarin een man veel te veel zijn best moet doen een dynastie te stichten.

In 1949 kreeg de heer Faulkner voor al dat literaire gedoe een Nobelprijs toegewezen. En 't was er gelukkig één voor literatuur. In zijn daaropvolgende bedankingsspeech had de Amerikaan het onder meer over 'uithoudingsvermogen', 'opoffering' en 'mededogen': “I decline to accept the end of man. I believe that man will not merely endure: he will prevail. He is immortal, not because he alone among creatures has an inexhaustible voice, but because he has a soul, a spirit capable of compassion and sacrifice and endurance.” En dat vonden die pipo's van het Nobelprijscomité bijzonder aangenaam. Hun ego's groeiden terstond tot onderaan de kroonluchters in de grote spiegelzaal van de Zweedse Academie. Afijn...
Dit bericht diende oorspronkelijk enkel om te melden dat er vandaag eentje jarig is. Op 25 september 1897 werd namelijk in ene zuidelijke Amerikaanse staat een niet al te vlot leesbare Amerikaanse schrijver geboren. Rara... 'k Heb door het (trachten) lezen van zijn romans tot nog toe alleen maar tanden verloren. Wegens redenen van op stuk gebeten.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...