In een reeds lang vervlogen roes van persoonlijke financiële voorspoed schafte ik me ooit de bundel Laat alle deuren op een kier van de Vlaamse dichter Leonard Nolens aan. In deze dikke verzameling vaak halfwitte bladzijden komen alle veertien tussen 1975 en 2003 verschenen titels van de veel gelauwerde dichtende en dagboekschrijvende Breeënaar aan bod. Hoofdbrok achter de door deze Vlaamse bard met dichtregels opgetrokken muren: inleving die via twijfel op gladde poëzierails richting herkenning tuft. Bovendien klimt Leonard Nolens, dankzij de recente publicatie van een nieuw geboren dikkerdje dagboekaantekeningen, de laatste weken terug wat vaker het literaire podium op. En da's natuurlijk altijd fijn. De luie versjessnoepers en de met 's mans dichterschap weinig vertrouwden - bestaan die überhaupt?? - schenk ik één van zijn ritmische dansgedichten uit de nu al zes jaar oude dichtbundel, Derwisj geheten...

Je hebt me dus toch in de vingers.
Mijn koppijn is eerder geschild
Dan geschilderd, mijn borst is een barst
In de koek van je doek, mijn geslacht is
Een vluchtige vlek in de leegte
Gespoten, mijn ziel is hier dik
In de verf gezet, mijn gezicht is
In wondzalf gezegd, ik ben reuzen
Van rood, een pigmee van pigment.
Je hebt je dus toch in de vingers.
Ik stond met mijn vrouw in Den Haag
Weerspiegeld te zien naar dat glas
Waarachter je rustig tekeerging.
Geen duimbreed weken wij af
Van je naadloze baaierd sindsdien.
Je hebt ons dus toch in de vingers.
Ons bloed is terdege klassiek
Geworden, je kletst onze hersens
Aan stukken, klasseert onze klachten
In spottende spatten, poneert
En doseert onze passie, poseert
Met al onze maskers van jou.
Mijn vrouw wendt zich af van je ballen
En slikt zich naar buiten de stad in.
Leonard Nolens, uit: Derwisj
Reacties
Bedankt voor het reuzecompliment!
Arsène-Knipoog-Soms-Dichter-In-Je-Buurt-Dan-Je-Denkt