Voorzitter: “Uw spreektijd is om.”
Solzjenitsyn: “Het gaat niet om spreektijd maar om het leven. (...) Men zegt dat men van het ene uiterste in het andere valt, maar dat betreft niet alleen mij. Men kan niet eindeloos de misdaden van Stalin verzwijgen en tegen de waarheid in gaan, want die misdaden troffen miljoenen mensen en zij eisen licht. Welke morele invloed heeft dit verdoezelen op de jeugd? De jeugd is niet stom, zij begrijpt. Ik ontken geen woord van mijn brief aan het Schrijverscongres (mei 1967) waarin ik schreef: “Ik weet dat ik mijn plicht als schrijver onder alle omstandigheden zal vervullen, en zulks met meer succes en meer gezag na mijn dood dan nu.” Niemand zal de weg naar de waarheid kunnen versperren en ik ben bereid daarvoor te sterven. Ja, ik ben bereid te sterven en niet alleen maar om te worden uitgestoten van de Unie van Schrijvers. Stem maar. U bent de meerderheid niet, maar vergeet niet dat de geschiedenis van de letterkunde zich voor de zitting van vandaag zal interesseren.”
Iemand uit de zaal: “Waarom publiceert men uw werk in het buitenland?”
Solzjenitsyn: “Geef eerst antwoord op de vraag, waarom men mijn boeken niet hier publiceert.”
Partijsecretaris: “U ontkent de leidende rol van de partij. Allen lopen met de partij in de pas, maar u niet.”
Solzjenitsyn: “Het gaat niet om spreektijd maar om het leven. (...) Men zegt dat men van het ene uiterste in het andere valt, maar dat betreft niet alleen mij. Men kan niet eindeloos de misdaden van Stalin verzwijgen en tegen de waarheid in gaan, want die misdaden troffen miljoenen mensen en zij eisen licht. Welke morele invloed heeft dit verdoezelen op de jeugd? De jeugd is niet stom, zij begrijpt. Ik ontken geen woord van mijn brief aan het Schrijverscongres (mei 1967) waarin ik schreef: “Ik weet dat ik mijn plicht als schrijver onder alle omstandigheden zal vervullen, en zulks met meer succes en meer gezag na mijn dood dan nu.” Niemand zal de weg naar de waarheid kunnen versperren en ik ben bereid daarvoor te sterven. Ja, ik ben bereid te sterven en niet alleen maar om te worden uitgestoten van de Unie van Schrijvers. Stem maar. U bent de meerderheid niet, maar vergeet niet dat de geschiedenis van de letterkunde zich voor de zitting van vandaag zal interesseren.”
Iemand uit de zaal: “Waarom publiceert men uw werk in het buitenland?”
Solzjenitsyn: “Geef eerst antwoord op de vraag, waarom men mijn boeken niet hier publiceert.”
Partijsecretaris: “U ontkent de leidende rol van de partij. Allen lopen met de partij in de pas, maar u niet.”

Reacties