Doorgaan naar hoofdcontent

Als je nooit een boek in je boekenkast duldt waarin een eigendomsstempel van een bibliotheek staat, dan verzamel je ze beter zelf…

Lees je graag? Ja? Houd je van boeken? Ja? Dan moet je vast en zeker bibliothecaris worden. Naast het gerucht dat bibliotheekbeheerders de ganse dag niks om handen zouden hebben, zowaar één van de vele misverstanden die over dit beroep nog steeds de ronde doet. Laat het me anders uitdrukken: graag lezen en houden van boeken maken de job van bibliothecaris enkel aangenamer. En diep in mijn gedachten stel ik me dan voor hoe de leesgrage bibliofiele, bibliomane en bilbliognostische Harelbeekse bibliothecaris Jan Van Herreweghe met een brede glimlach op het gezicht dagelijks tussen zijn bibliotheekrekken sloft.
‘Waarom zijn wij niet verslaafd aan het verzamelen van theezakjes?’ richt rechttoe-rechtaanauteur Jan Van Herreweghe zich in zijn eerste brief nogal ironisch tot André Vandermoere, in zijn brievenboek steevast als ‘Boekenvriend André’ aangesproken. De vraag stellen, betekent ze tegelijkertijd ook beantwoorden. En daarin slaagt de nochtans erudiete Van Herreweghe slechts gedeeltelijk. Het aangehaalde argument dat elke mens anders is, zowel wat vorm als inhoud betreft, lijkt me in dit geval weinig afdoend. Maar wat dan over de volgende honderddertig pagina’s volgt, is een nooit geschreven weelde aan oprecht beleden boekengekte. Tot op de bodem en verspreid over zes brieven ledigt ‘BoekenJan’ zijn met boekenongelukken en -weetjes volgepropte boekendoos van Pandora. Of in dit geval: het begin van een bodem. Want dit boek maakt slechts het eerste deel uit van het vierdelige biblio-engagement, ‘Het menselijk tekort bij een teveel aan papier’ geheten, dat de auteur zichzelf heeft opgelegd. Ik kan de zich doorheen dit brievenboek bijwijlen naar adem happende lezer nu reeds geruststellen: Van Herreweghes verbintenis zal stelselmatig, wegens nog een hoop al lezend verzamelen, over vier jaar worden uitgesponnen.
Waaruit bestaat die eerste band van de van boeken doordrongen brieven van bookish Jan dan precies? Laat ik het houden op een zichzelf relativerend samenraapsel boordevol opmerkelijke wetenswaardigheden, persoonlijke anekdotes en gevatte bedenkingen bij alles wat naar bibliofilie - dit is een extreme liefde voor boeken die zich uit door ze herhaaldelijk te willen verzamelen en bezitten - ruikt en waarmee een bibliofiel doorgaans courant te kampen heeft.


Met veel plezier serveer ik in de volgende alinea’s enkele overheerlijke proevertjes uit Van Herreweghes zelfverklaarde bibliofiele meergangenmenu…
Bibliofagen, doorgaans zijn dat fanatici die schrijvers van religieus of politiek verderfelijke boeken tot dodens toe dwingen de eigen publicatie op te eten, zijn er in allerlei vorm. Zo bestaan er bibliofagen die smakelijk kunnen genieten van een hapklare brok papier. De exentrieke Ernst Johann Biron, vorst van Koerland en vertrouweling van de Russische tsarina Anna Ivanovna, was zo’n achttiende eeuwse boekenvreter. Deze edelman leed aan een wel heel bijzondere vorm van boekengastronomie: zo smaakten geschreven werken hem beter dan gedrukte werken en vond hij perkament lekkerder dan wit velijn. Een uit die tijd uniek exemplaar van het Vredesverdrag tussen Rusland en Zweden verdween gewoon achter Birons kiezen en van ’s mans memoires is slechts één exemplaar bekend. Alleen al daarom laat de Franse schrijver Honoré de Balzac deze bibliofage vorst aantreden in zijn novelle ‘Verloren illusies’.
Ook boekverbranders krijgen in dit brievenboek ruimschoots de aandacht. Zo zal bisschop Cuthbert Tunstall, in de zestiende eeuw diender onder Hendrik VIII, van gematigdheid beschuldigd worden omdat hij het verbranden van boeken boven het verbranden van auteurs stelde. Ruim driehonderd jaar later gebeurde op het Europese vasteland net het omgekeerde: Karl Ludwig Sand, de latere moordenaar van de Duitse toneelschrijver August Friedrich von Kotzebue, was er in 1817 als de kippen bij toen de Duitse overheid de toestemming gaf von Kotzebues boeken te verbranden. Doodslag vond diezelfde Duitse overheid dan weer niet kunnen. Of wat dacht je van de laconieke repliek van de Romeinse keizer Julius Caesar toen één van zijn vertrouwelingen, bij het bericht van de vuurzee in de bibliotheek van Alexandrië, opbiechtte dat het geheugen van de mensheid nu wel eens zou kunnen branden? ‘Laat maar branden,’ zei de princeps. ‘Het is een geheugen vol schandalen!’
Niet echt verbranding maar eerder verminking is de mythe dat er in mensenhuid gebonden boeken bestaan. De duistere reden hiervan luidt dat mensenhuiden, met als enig ongemak het verwijderen van de haarstoppels, gemakkelijker te looien zijn dan dierenhuiden. Voor de bibliomaan betekent de verovering van zo’n in mensenhuid gebonden boek dan weer een extra aandachtspunt op weg naar genezing.
Dankzij Van Herreweghes diep doorgedreven gevoel voor boekenromantiek komt de lezer onder meer te weten dat de bibliotheek van de Franse schrijver Joseph Joubert (1754-1824) heel uniek was. De reden daarvan moet in haar eenvoud worden gezocht. Joseph Joubert, een man die behalve persoonlijke reflecties en aforistische aantekeningen weinig schreef, verzamelde immers enkel boeken waarvan hij hield. En van die boeken bewaarde de Fransman enkel die bladzijden die hem het meest dierbaar waren. De overgebleven boekenpagina’s belandden in het bij Fahrenheit 451 vraatzuchtige boekenvuur, tevens de ontbrandingstemperatuur van papier. In de gelijknamige roman van Ray Bradbury metafoor voor een grootschalige hersenspoeling van de bevolking. Ook deze literaire klassieker passeert bij ‘BoekenJan’ de revue.

Boekenextremist Jan Van Herreweghe schreef met zijn persoonlijke ‘Zot van boeken: over boekengekte als levensdrang’ een boeiend, charmant, druk en megalomaan - door de vele citaten dikwijls aan leesritme inboetend - eerste boekenboek. Eéntje dat zeker niet mag ontbreken in de boekenkast van elke zichzelf respecterende bibliofiel. Maar alvorens ik door dit mooi vormgegeven brievenboek in ‘bibliolatrie’ - ook deze boekenafwijking doet de auteur in één van zijn brieven beeldrijk uit de doeken, snel lezen is dus de boodschap - dreig te sukkelen, dient nog veel boekenwater naar de zee te stromen. Boekenbaggeraar Jan Van Herreweghe is - na zijn eerste, voortreffelijke grondwerken - klaar voor een grootschalige fusie. Tenzij hij de eigen werken hier en daar een beetje herziet.
Als echte bibliofiele jongens onder elkaar stelt ‘BoekenJan’, op het einde van zijn vierde brief aan ‘Boekenvriend André’, de pertinente vraag in welk stadium van de boekenverslaving hij nu zou aanbeland zijn. Want gedeelde boekengekte biedt de auteur slechts halve troost. De hoop dat het helpt als je erover kunt schrijven, deel ik alvast met deze boekengek. Want tegen oorlogen, studenten, branden en vrouwen - dé echte gevaren die boeken bedreigen - valt per slot van rekening weinig te ondernemen.


Zot van boeken: over boekengekte als levensdrang / Jan Van Herreweghe.- Harelbeke: De Gebeten Hond, 2008.- 139 p.- ISBN 978 90 8039 979 2

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...