Doorgaan naar hoofdcontent

De voorbije week: gelezen en gehoord (13).

* "Van één ding zijn wij steeds meer overtuigd: Jef Vermassen is zelf een seriemoordenaar. Zoals die kerel er veel van af weet, dat kan alleen uit eigen ervaring zijn. Jef heeft er een turf van achthonderd bladzijden over gepubliceerd die luid en klaar één smeekbede uitschreeuwt: 'Stop mij voor ik nog meer onheil aanricht.'
Als we spreken over iemand die signalen uitzendt zonder dat iemand ze opmerkt, dan spreken we over Jef Vermassen. Verklaarde dat volgens zijn buikgevoel Ronald Janssen wel eens de moord op Annick Van Uytsel gepleegd kon hebben.
(...)
Het buikgevoel van uw dienaar zegt dat het profiel helemaal klopt en dat het hoog tijd is om Jef preventief op te sluiten. Als er nadien geen moorden meer plaatsvinden, hebben we de juiste vast. En anders zijn we toch een tijdje van hem verlost. In de lezersrubriek van De Morgen vroeg vorige week een olijkerd of we wisten waarom voor het Justitiepaleis alle flitscamera's zijn weggehaald. Omdat Jef Vermassen er altijd voor ging staan."

(Knack, 20/01/2010, satiremonument Koen Meulenaere over gerechtelijk televisieverschijnsel Jef Vermassen.)



* "Boer Wortel zei: 'Ik houd van een trossel kinderen. Een goede boom moet veel vruchten geven. Aan mijn vrouw heb ik ook nooit een kindeken geweigerd. Kweken is onze roep. Kinderen zoowel als savooien. Dan weet ge voor wat ge leeft en voor wie ge werkt. Onze Vader en ons Moeder zijn er ook niet van gestorven.'
(...)
Felix Timmermans en de Wortel van zijn Boerenpsalm zitten dieper onder ons vel dan we denken. De confrontatie met een vrouw die trots een andere weg heeft gekozen, is confronterend. Dan zijn er die de pedalen verliezen. Niet iedereen kan de slimste mens ter wereld zijn."

(De Morgen, 27/01/2010, in een opiniestuk over het Vlaamse circus tégen VRT-journaliste en te kloppen De Slimste Mens-kandidate Linda De Win haalt ons aller Alex Puissant, ter verdediging van zijn collega, Timmermans' boer Wortel van stal. Hoezee!)


* "Loperkensmaandag, een dag die immer in het geheugen zal blijven. Het was een maandag, tweede dag van de Dendermondse kermis, die, hetzij terloops gezegd, haar feestelijk uitzicht niet had, maar sinds mensenheugnis nooit zoveel volk had zien toestromen. Rond 10 uur rent een groep wielrijders, koersers gelijk, door het dorp. Zij vliegen voorbij. Niemand neemt er acht op, wel dat de ene of de andere riep: 'De Duitsers volgen ons.' Er komt een tweede groep wielrijders. Dan een rijtuig. Lichte karren tot brekens toe geladen met volk en pakken. Wat gebeurt er? Onmogelijk het te gissen. 't Is een algemeen en standvastig geroep: 'Maak u gereed om te vluchten: de Duitsers komen!' Wij lachen en halen de schouders op. De vluchtelingen maken zich lastig, beledigen ons, en voort gaat het tomeloos lopen."

(In De gekste dag van de oorlog: hoe een dwaas gerucht tot een ongeziene massahysterie leidt - een bijzonder leerzaam boekje boordevol authentieke getuigenissen uit de eerste hand - doet historicus-uitgever Siegfried Debaeke maandag 24 augustus 1914 - ook wel 'vliegende maandag' geheten oftewel 'de gekste dag van de Eerste Wereldoorlog' - terug van de hand. Bladzijden tjokvol massahysterie uit brieven en dagboekfragmenten. Pagina's wemelend van ronddolende en wegvluchtende Oost-Vlamingen. Niks meer, niks minder. Niets maakte toen immers meer indruk en werkte zo aanstekelijk als mensen die in panische angsten op de vlucht sloegen voor de naderende Duitse troepen. En 't was allemaal van horen zeggen, natuurlijk. Radeloze mensen belandden zo in dorpen waar ze voordien nog nooit van gehoord hadden of kwamen in schuilplaatsen terecht waar ze zich, in normale omstandigheden, nooit zouden verbergen. Bovenlezend fragment komt uit het dagboek Lebbeke onder het Duitsche schrikbewind (1919) van brouwer-burgemeester Armand Du Bois. Machteloos moest de burgervader in die tijd toezien hoe de angst zijn dorp in één-twee-drie in de greep kreeg.)

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...