
(...)
* "Loperkensmaandag, een dag die immer in het geheugen zal blijven. Het was een maandag, tweede dag van de Dendermondse kermis, die, hetzij terloops gezegd, haar feestelijk uitzicht niet had, maar sinds mensenheugnis nooit zoveel volk had zien toestromen. Rond 10 uur rent een groep wielrijders, koersers gelijk, door het dorp. Zij vliegen voorbij. Niemand neemt er acht op, wel dat de ene of de andere riep: 'De Duitsers volgen ons.' Er komt een tweede groep wielrijders. Dan een rijtuig. Lichte karren tot brekens toe geladen met volk en pakken. Wat gebeurt er? Onmogelijk het te gissen. 't Is een algemeen en standvastig geroep: 'Maak u gereed om te vluchten: de Duitsers komen!' Wij lachen en halen de schouders op. De vluchtelingen maken zich lastig, beledigen ons, en voort gaat het tomeloos lopen."
(In De gekste dag van de oorlog: hoe een dwaas gerucht tot een ongeziene massahysterie leidt - een bijzonder leerzaam boekje boordevol authentieke getuigenissen uit de eerste hand - doet historicus-uitgever Siegfried Debaeke maandag 24 augustus 1914 - ook wel 'vliegende maandag' geheten oftewel 'de gekste dag van de Eerste Wereldoorlog' - terug van de hand. Bladzijden tjokvol massahysterie uit brieven en dagboekfragmenten. Pagina's wemelend van ronddolende en wegvluchtende Oost-Vlamingen. Niks meer, niks minder. Niets maakte toen immers meer indruk en werkte zo aanstekelijk als mensen die in panische angsten op de vlucht sloegen voor de naderende Duitse troepen. En 't was allemaal van horen zeggen, natuurlijk. Radeloze mensen belandden zo in dorpen waar ze voordien nog nooit van gehoord hadden of kwamen in schuilplaatsen terecht waar ze zich, in normale omstandigheden, nooit zouden verbergen. Bovenlezend fragment komt uit het dagboek Lebbeke onder het Duitsche schrikbewind (1919) van brouwer-burgemeester Armand Du Bois. Machteloos moest de burgervader in die tijd toezien hoe de angst zijn dorp in één-twee-drie in de greep kreeg.)
Reacties