"Hij trekt dus met zijn knieën. Of zet zijn kin steviger tegen de borst. Dat wil zeggen: ik leef nog - en, hoe gaat het met jou?"
De vijand geeft trommelvuur.
Honger? Nee. Dorst? Nee. Roken? Ja. - Reisiger voelt in zijn zak, waarin het verbandspul zit, haalt er twee sigaretten uit. Winkelmann krijgt er een. Hij probeert een lucifer aan te steken. Die gaat uit. Hetzelfde twee, drie keer. Allebei roken ze. Ze zuigen de rook in hun longen, ze blazen hem tussen hun knieën door naar de grond.
De vijand geeft trommelvuur.
Reisiger kijkt Winkelmann aan, glimlacht, wijst naar de sigaret, knikt. Winkelmann glimlacht ook, knikt terug.
De vijand geeft trommelvuur.
Het begint te regenen. De regen is ondoordringbaar als mist. Alle twee nemen ze hun sigaretten in de holte tussen hun handen, dat ze niet vochtig worden.
Honger? Nee. Dorst? Nee. Roken? Ja. - Reisiger voelt in zijn zak, waarin het verbandspul zit, haalt er twee sigaretten uit. Winkelmann krijgt er een. Hij probeert een lucifer aan te steken. Die gaat uit. Hetzelfde twee, drie keer. Allebei roken ze. Ze zuigen de rook in hun longen, ze blazen hem tussen hun knieën door naar de grond.
De vijand geeft trommelvuur.
Reisiger kijkt Winkelmann aan, glimlacht, wijst naar de sigaret, knikt. Winkelmann glimlacht ook, knikt terug.
De vijand geeft trommelvuur.
Het begint te regenen. De regen is ondoordringbaar als mist. Alle twee nemen ze hun sigaretten in de holte tussen hun handen, dat ze niet vochtig worden.
Vuur aan de rand van het gat. Ze glijden alle twee op de bodem, moeten bij hun val de sigaretten in het smerige leem steken. Uit.
De vijand geeft trommelvuur.
Uit: Hirschfeld, G., Krumeich, G., e.a. (2008). Duitse frontsoldaten 1914-1918. Amsterdam/Antwerpen, Atlas, p. 308-309.
De vijand geeft trommelvuur.
Uit: Hirschfeld, G., Krumeich, G., e.a. (2008). Duitse frontsoldaten 1914-1918. Amsterdam/Antwerpen, Atlas, p. 308-309.

'Maximum slaughter at minimum expense!'
Op die manier omschreef de Engelse filosoof Bertrand Russell heel gevat de door de generaals van beide strijdende zijden opgestelde kosten-batenanalyse over de als 'verliezen' bestempelde doden en gewonden in de Eerste Wereldoorlog. Een cynische, rake formulering. In het beste geval: vijftien miljoen slachtoffers. Burgers én militairen. In het zwartste geval: zeventien miljoen zielen.
Van juni tot eind november 1916 stonden aan beide oevers van de rivier de Somme, in het oostelijke deel van de Noord-Franse regio Picardië, tweeënhalf miljoen geallieerden en anderhalf miljoen Duitse soldaten met getrokken wapens tegenover elkaar. Eén miljoen strijders lieten er de geest. Over een front van nog geen twintig bij tweeënhalf kilometer verschoten de Britten anderhalf miljoen granaten. Een echte materiaal- en slijtageslag. De Somme diende als testdecor voor de eerste gepantserde tanks. In dit deel van Frankrijk werd alles uitgetest. Van nieuwe artillerietactieken tot alternatieve luchtoorlogvoering. De Somme: minimale terreinwinst met een maximum aan een met industriële middelen gevoerde oorlog.
Voor de in die periode in mindere getale aanwezige Duitsers, die heldhaftig iedere nieuwe Britse en Franse stormloop moedig van zich af wisten te slaan, bestaat er zelfs vandaag geen stevig, betekenisvol monument in dit 'vijandelijk gebied'. De 'Wacht an der Somme', het 'moedige standhouden' of de 'heroïsche defensieve Duitse slag' onder voortdurend vijandelijk vuur en tegen een overmacht aan geallieerden groeide op die manier aan Duitse zijde uit tot dé ultieme hallucinatie van het westelijk front. Dé tegenhanger van de Franse ils-ne-passeront-pas-Verdunkreet. Aan Duitse zijde ontstond toen zoiets als het beeld van de heroïsch-stoïcijnse Sommestrijder. De luidruchtige geboorte van de 'Stahlhelm'-gezichten van het jonge nationalisme van de Weimarrepubliek werd toen ingeleid: verschrikkingen en tegenslagen doen ons überhaupt niks meer! Vanaf 1933: noch radicaler en inhumaner uitgegroeid onder de übergestileerde pakken van de ss-mannen.
In hun voorwoord bij de prachtige, meeslepende papieren herinnering 'Duitse frontsoldaten 1914-1918' schrijft het trio redacteuren dat '(...) uit deze willekeur van de massadood een nieuw soort onverschilligheid ontstond tegenover het menselijk leven die tegelijkertijd verschrikkelijke gevolgen voor de naoorlogse Europese samenlevingen had. De totalitaire systemen van de jaren twintig en dertig met hun verachting van het individu, met hun waanzinnige opvattingen over de toekomst en technocratische visioenen, met inbegrip van de massamoord, zijn de rechtstreekse gevolgen van deze elementaire oorlogservaring in samenhang met de willekeur van leven en overleven binnen de context van militaire planmakerij.'
Meer gebald en treffend kan een schrijvende mens dat ganse verschrikkelijke Sommegedoe niet samenvatten. Volgens de redacteuren van dit boek, die zich jarenlang intensief bemoeiden met de Eerste Wereldoorlog aan de Somme, is het onder meer de tactiek van de verschroeide aarde - een met ongehoorde meedogenloosheid gecreëerde oorlogswoestenij waarin de bewoners aan hun lot werden overgelaten - geweest die ertoe geleid heeft dat de Somme voor de Duitsers zich nauwelijks heeft kunnen ontwikkelen tot een plaats voor 'nationale dodenherdenking'. En ook een beetje omdat deze kapot gestreden regio zich hoofdzakelijk in Frankrijk bevindt, denk ik dan.
Of: hebben Duitsers ook recht op een plekje oorlogslandschap in hun collectieve 'Grosse Krieg'-herinnering? En bestaat die herinnering eigenlijk wel? Kan daar dan eens ernstig over worden gedebateerd alstublieft? Dit fenomenale boek lost alvast de eerste salvo's in de Duitse herinneringsrichting. Aan de lees!
Reacties