Doorgaan naar hoofdcontent

"Hij trekt dus met zijn knieën. Of zet zijn kin steviger tegen de borst. Dat wil zeggen: ik leef nog - en, hoe gaat het met jou?"

De vijand geeft trommelvuur.
Honger? Nee. Dorst? Nee. Roken? Ja. - Reisiger voelt in zijn zak, waarin het verbandspul zit, haalt er twee sigaretten uit. Winkelmann krijgt er een. Hij probeert een lucifer aan te steken. Die gaat uit. Hetzelfde twee, drie keer. Allebei roken ze. Ze zuigen de rook in hun longen, ze blazen hem tussen hun knieën door naar de grond.
De vijand geeft trommelvuur.
Reisiger kijkt Winkelmann aan, glimlacht, wijst naar de sigaret, knikt. Winkelmann glimlacht ook, knikt terug.
De vijand geeft trommelvuur.
Het begint te regenen. De regen is ondoordringbaar als mist. Alle twee nemen ze hun sigaretten in de holte tussen hun handen, dat ze niet vochtig worden.
Vuur aan de rand van het gat. Ze glijden alle twee op de bodem, moeten bij hun val de sigaretten in het smerige leem steken. Uit.
De vijand geeft trommelvuur.

Uit: Hirschfeld, G., Krumeich, G., e.a. (2008). Duitse frontsoldaten 1914-1918. Amsterdam/Antwerpen, Atlas, p. 308-309.


'Maximum slaughter at minimum expense!'
Op die manier omschreef de Engelse filosoof Bertrand Russell heel gevat de door de generaals van beide strijdende zijden opgestelde kosten-batenanalyse over de als 'verliezen' bestempelde doden en gewonden in de Eerste Wereldoorlog. Een cynische, rake formulering. In het beste geval: vijftien miljoen slachtoffers. Burgers én militairen. In het zwartste geval: zeventien miljoen zielen.
Van juni tot eind november 1916 stonden aan beide oevers van de rivier de Somme, in het oostelijke deel van de Noord-Franse regio Picardië, tweeënhalf miljoen geallieerden en anderhalf miljoen Duitse soldaten met getrokken wapens tegenover elkaar. Eén miljoen strijders lieten er de geest. Over een front van nog geen twintig bij tweeënhalf kilometer verschoten de Britten anderhalf miljoen granaten. Een echte materiaal- en slijtageslag. De Somme diende als testdecor voor de eerste gepantserde tanks. In dit deel van Frankrijk werd alles uitgetest. Van nieuwe artillerietactieken tot alternatieve luchtoorlogvoering. De Somme: minimale terreinwinst met een maximum aan een met industriële middelen gevoerde oorlog.
Voor de in die periode in mindere getale aanwezige Duitsers, die heldhaftig iedere nieuwe Britse en Franse stormloop moedig van zich af wisten te slaan, bestaat er zelfs vandaag geen stevig, betekenisvol monument in dit 'vijandelijk gebied'. De 'Wacht an der Somme', het 'moedige standhouden' of de 'heroïsche defensieve Duitse slag' onder voortdurend vijandelijk vuur en tegen een overmacht aan geallieerden groeide op die manier aan Duitse zijde uit tot dé ultieme hallucinatie van het westelijk front. Dé tegenhanger van de Franse ils-ne-passeront-pas-Verdunkreet. Aan Duitse zijde ontstond toen zoiets als het beeld van de heroïsch-stoïcijnse Sommestrijder. De luidruchtige geboorte van de 'Stahlhelm'-gezichten van het jonge nationalisme van de Weimarrepubliek werd toen ingeleid: verschrikkingen en tegenslagen doen ons überhaupt niks meer! Vanaf 1933: noch radicaler en inhumaner uitgegroeid onder de übergestileerde pakken van de ss-mannen.
In hun voorwoord bij de prachtige, meeslepende papieren herinnering 'Duitse frontsoldaten 1914-1918' schrijft het trio redacteuren dat '(...) uit deze willekeur van de massadood een nieuw soort onverschilligheid ontstond tegenover het menselijk leven die tegelijkertijd verschrikkelijke gevolgen voor de naoorlogse Europese samenlevingen had. De totalitaire systemen van de jaren twintig en dertig met hun verachting van het individu, met hun waanzinnige opvattingen over de toekomst en technocratische visioenen, met inbegrip van de massamoord, zijn de rechtstreekse gevolgen van deze elementaire oorlogservaring in samenhang met de willekeur van leven en overleven binnen de context van militaire planmakerij.'
Meer gebald en treffend kan een schrijvende mens dat ganse verschrikkelijke Sommegedoe niet samenvatten. Volgens de redacteuren van dit boek, die zich jarenlang intensief bemoeiden met de Eerste Wereldoorlog aan de Somme, is het onder meer de tactiek van de verschroeide aarde - een met ongehoorde meedogenloosheid gecreëerde oorlogswoestenij waarin de bewoners aan hun lot werden overgelaten - geweest die ertoe geleid heeft dat de Somme voor de Duitsers zich nauwelijks heeft kunnen ontwikkelen tot een plaats voor 'nationale dodenherdenking'. En ook een beetje omdat deze kapot gestreden regio zich hoofdzakelijk in Frankrijk bevindt, denk ik dan.
Of: hebben Duitsers ook recht op een plekje oorlogslandschap in hun collectieve 'Grosse Krieg'-herinnering? En bestaat die herinnering eigenlijk wel? Kan daar dan eens ernstig over worden gedebateerd alstublieft? Dit fenomenale boek lost alvast de eerste salvo's in de Duitse herinneringsrichting. Aan de lees!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...