Doorgaan naar hoofdcontent

Nog zachter dan meisjeswangen: de door Karl Wolfskehl geaaide boeken...

De bekende Duitse vertaler Karl Wolfskehl - met zo'n familienaam ben je wel voorbestemd de Costers Uilenspiegel in het Duits om te zetten - leefde meer dan vijftien jaar 'im Exil'. In ballingschap dus. Zijn liberale Joodse herkomst én de regeringsdeelname van de nationaal-socialisten in het Duitsland van de jaren dertig dwongen Wolfskehl immers hiertoe. Zwitserland, Italië en uiteindelijk ook Nieuw-Zeeland boden deze uitgeweken 'Hessener' achter-eenvolgens de nodige opvang. Dat Karl Wolfskehl in die periode ook veel begon na te denken over wat het betekent om tegelijkertijd Duits én Joods te zijn, hoeft niet uitgelegd. Tenslotte bekeerde de man zich tot de zionistische beweging en publiceerde hij een hoop geschriften omtrent het Joodse vraagstuk. Ook over boeken en de liefde voor dergelijke dingen pleegde Wolfskehl regelmatig een essaytje. En af en toe schreef deze Duitse publicist ook een gedicht. Met meer dan zes dichtbundels achter je naam kan je eigenlijk gerust stellen dat dit meer dan af en toe was. Héél soms dichtte de bard in Karl Wolfskehl zowaar over de liefde voor het boek. Zoals op deze plaats...


Bücher - meines Lebens Brot und Wein

Büchern bin ich zugeschworen,
Bücher bilden meine Welt.
Bin an Bücher ganz verloren,
bin von Büchern rings umstellt.

Zärter noch als Mädchenwangen
streichl ich ein geliebtes Buch,
atme bebend vor Verlangen
echten Pergamentgeruch.

Inkunabeln, Erstausgaben,
Sonder-, Luxus-, Einzeldruck:
Alles, alles möcht ich haben -
nicht zum Lesen, bloss zum Guck!

Bücher sprechen ungelesen -
seit ich gut mit Büchern stand,
weiss ich ihr geheimstes Wesen:
welch ein Band knüpft manchen Band!

Bücher, Bücher, Bücher, Bücher
Meines Lebens Brot und Wein!
Hüllt einst nicht in Leichentücher -
schlagt mich in van Geldern ein!

Karl Wolfskehl

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...