Noem hem gerust de Nick Drake aan de aanhef van de negentiende eeuw. Of spreek Nick gewoon als John aan. Mir egal! De Engelse romantische bard John Keats, bij leven en welzijn chronisch miskend, overleed op vijfentwintigjarige leeftijd in Rome aan de gevolgen van tuberculose. Liedjesrijmelaar en zanger Nick Drake, lijdend aan nooit voorbijgaande depressies tengevolge van alsmaar uitblijvende erkenning, deed net hetzelfde op zesentwintigjarige leeftijd nabij Coventry. Geen uitputting als voortvloeisel van de tering maar gewoon een overdosis antidepressiva door aanhoudende levensmoeheid. Voor de liefhebber van de betere overeenkomsten: in de afzonderlijke levensverhalen van beide teergevoelige verzensmeden liggen een stapel gelijkenissen zomaar voor het oprapen. Ik geef er hier alvast twee: kwetsbaarheid en authenticiteit.
'Keats was geen blitse opschepper, maar veeleer iemand die slechts bij vlagen zijn bravoure toonde.' Aan het woord is de Nieuw-Zeelandse regisseuse Jane Campion die met haar laatste smachtende worp 'Bright Star' terstond Keats' voorbeeld volgde. Een impressionistisch werkje dat bij vlagen een visuele vertaling is van het belang dat John Keats hechtte aan zintuiglijke waarnemingen en ervaringen. Potentiële kijkers en al gekekenen: de scène met de vlinders in de slaapkamer van de bloedmooie en vrijgevochten Fanny Brawne - de muze van de poëet superbe vertolkt door Abbie Cornish - is van een buitengewone, dichterlijke beeldschoonheid.
In een oud interview onthult Campion het volgende over de brieven van John Keats: 'Ik ben niet aan de film begonnen omdat ik Keats' werk zo goed vond, maar wel omdat zijn leven me fascineerde. Zijn moeizame affaire met Fanny Brawne, zijn zwakke gezondheid en zijn armoedige leefomstandigheden: je zou bijna denken dat Keats een pathetische zwakkeling was. Tót je zijn brieven leest. Die bruisen van passie en vitaliteit en zijn volstrekt antiromantisch, bijna alsof ze door zijn macho alter ego werden neergepend. Dat - samen met zijn hang naar mystiek - deed me besluiten een film over hem te maken. Bovendien heeft zijn werk iets heel herkenbaars, hoe complex of diffuus het soms ook is. Iedereen die ooit jong is geweest en een beetje artistiek is aangelegd, kan zich herkennen in zijn naïeve, maar eerlijke ambitie om onmogelijke grote concepten als God en de Ware Liefde te willen doorgronden.'
'Keats was geen blitse opschepper, maar veeleer iemand die slechts bij vlagen zijn bravoure toonde.' Aan het woord is de Nieuw-Zeelandse regisseuse Jane Campion die met haar laatste smachtende worp 'Bright Star' terstond Keats' voorbeeld volgde. Een impressionistisch werkje dat bij vlagen een visuele vertaling is van het belang dat John Keats hechtte aan zintuiglijke waarnemingen en ervaringen. Potentiële kijkers en al gekekenen: de scène met de vlinders in de slaapkamer van de bloedmooie en vrijgevochten Fanny Brawne - de muze van de poëet superbe vertolkt door Abbie Cornish - is van een buitengewone, dichterlijke beeldschoonheid.
In een oud interview onthult Campion het volgende over de brieven van John Keats: 'Ik ben niet aan de film begonnen omdat ik Keats' werk zo goed vond, maar wel omdat zijn leven me fascineerde. Zijn moeizame affaire met Fanny Brawne, zijn zwakke gezondheid en zijn armoedige leefomstandigheden: je zou bijna denken dat Keats een pathetische zwakkeling was. Tót je zijn brieven leest. Die bruisen van passie en vitaliteit en zijn volstrekt antiromantisch, bijna alsof ze door zijn macho alter ego werden neergepend. Dat - samen met zijn hang naar mystiek - deed me besluiten een film over hem te maken. Bovendien heeft zijn werk iets heel herkenbaars, hoe complex of diffuus het soms ook is. Iedereen die ooit jong is geweest en een beetje artistiek is aangelegd, kan zich herkennen in zijn naïeve, maar eerlijke ambitie om onmogelijke grote concepten als God en de Ware Liefde te willen doorgronden.'

En over die Ware Liefde schrijft Keats vanuit Hampstead in een brief aan Fanny Brawne rond maart 1820: 'Jij bent altijd nieuw. De laatste kus die je me gaf was altijd de zoetste, de laatste glimlach de stralendste, de laatste beweging de sierlijkste. Toen je gisteren op weg naar huis langs mijn raam kwam werd ik vervuld van evenveel bewondering als wanneer ik je op dat moment voor het eerst had gezien. Je beklaagde je er eens half en half tegenover iemand over dat ik alleen je schoonheid bemin. Heb ik in jou dan niets anders te beminnen dan dat? Zie ik dan geen hart dat, hoewel van nature met vleugels uitgerust, zichzelf samen met mij opsluit?
(...)
Mijn geest is de meest misnoegde en rusteloze die ooit in een lichaam werd gestopt dat daar te klein voor is. Ik heb mijn ziel nog nooit tot zichzelf voelen komen in aanwezigheid van iets bepaalds, of het genot was onvolkomen of werd afgeleid, bij niemand behalve bij jou. Wanneer jij in de kamer bent vliegen mijn gedachten nooit het raam uit: jij maakt dat al mijn gevoelens zich altijd samenballen.'
Zulks en nog veel meer schoonheid zijn vanaf heden, of beter geschreven: al een hele poos, gestapeld bij De Slegte en geprojecteerd in het betere filmcomplex. Gaat lezen en zien!
Reacties
Films van "buitengewone, dichterlijke beeldschoonheid" vind ik persoonlijk de 'poëzie op pellicule' van Zhang Yimou en zijn Chinees-Aziatische collega's. Je krijgt er nog wat actie bovenop.