Doorgaan naar hoofdcontent

De Bib. Het leven van A tot Z? Maak dat Mijnheer Ferdinand maar eens wijs!

"Mijnheer Ferdinand is buiten adem. Hij heeft het warm. Zijn haren plakken tegen zijn hoofd. Hij kijkt om zich heen. Huizen, winkels, mensen, bussen. En plotseling: bibliotheek. Daar moet ik zijn, denkt hij. Ik moet eerst weten wat ik zoek.

De mevrouw van de inlichtingen kijkt ernstig. Ik zoek iets, zegt Mijnheer Ferdinand. Een boek? Zoekt u een boek? Het tikken van het potlood op de tafel maakt Mijnheer Ferdinand zenuwachtig. Nee. Misschien. Ik weet het niet. Ik ben op zoek naar iets wat ik kwijt ben. Een klein koud druppeltje rolt in zijn kraag. Wat zoekt u precies, mijnheer? Dat weet ik niet, zegt Mijnheer Ferdinand, dat is nou net het probleem.


De mevrouw van de inlichtingen heeft geen zin om Mijnheer Ferdinand te helpen. U moet maar eens rondkijken in de bibliotheek, zegt ze. De hele wereld zit in dit gebouw. Zowel geschiedenis als aardrijkskunde als werktuigkunde als biologie en als het daar niet tussen zit, is er nog de afdeling wiskunde, Franse literatuur, Engelse literatuur... Mijnheer Ferdinand gaat op een stoel aan een tafeltje zitten.

Een uur later zit Mijnheer Ferdinand nog altijd op dezelfde stoel. Wel twintig boeken heeft hij ingekeken. Honderd bladzijden heeft hij omgedraaid. Hij heeft vooral heel lang zitten denken. Maar hoe hard hij ook denkt, hij is nog geen stap verder gekomen. Ik weet niet wat ik kwijt ben, zegt Mijnheer Ferdinand hardop. Ik ga maar weer naar de stad. Misschien kom ik het daar wel tegen."

Uit: Guldemont, A., Cneut, C. (ill.), Mijnheer Ferdinand, 2003, De Eenhoorn, Wielsbeke, p. 6-12.


(Wat Cneuts vederlichte, Ensoriaanse illustratie betreft: Mijnheer Ferdinand hangt nog net op de prent. Rechts onderaan, met het zwarte hoedje op zijn kalende kop.)

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...