Doorgaan naar hoofdcontent

"Ma 'k bolle, Carolus Ludovicus?"


Zit een mens tot stukken in de nacht te proefschriften over de betekenis van de term 'activisme' tijdens en na de Eerste Wereldoorlog, om daarna digitale televisiegewijs opnieuw weg te zakken naar nog een ander heroïsch verleden - dat van de kasseien op de Vlaamse en Noord-Franse wegen en van bonkende fietsers daar boven op - beeldgegoten in de eenvoudige, van pure wieleranekdotiek doordrongen Canvasreeks 'De Flandriens', vindt diezelfde mens - nu in de gedaante van een ware nachtuil - toch ook nog wel enig verband zeker? Jaja, het zal verzekerst wel aan de streek liggen en in 't koppeke zitten...

"Tot in Frankrijk werd de term 'activisme' gebruikt, als we de in 1942 verschenen sportklassieker Het Rijke Vlaamsche Wielerleven van de legendarische journalist-annex-ploegleider-organisator Karel van Wijnendaele mogen geloven. In een passage over de Zesdaagsen van kort na de Eerste Wereldoorlog, schrijft deze radicale flamingant over zijn Flandriens: "Te Parijs werden de mannen van Mac Bolle (= Van Wijnendaele) met opzet geweerd. Daar wilden ze die 'aktivisten' niet." Activisme stond dus ook in Frankrijk gelijk aan landverraad, maar het is opvallend dat Van Wijnendaele de term hier als benaming aanneemt voor zijn eigen renners, hoewel hij zelf - tijdens de oorlog een relatief apolitieke handelsreiziger - allerminst aan het activisme gelieerd was."

Uit: Buelens, G., De Ridder, M. en Stuyck, J. (red.), De Trust der Vaderlandsliefde: over literatuur en Vlaamse Beweging 1890-1940, 2005, Antwerpen, AMVC-Letterenhuis, p. 169.
Foto: Paul Deman, eerste naoorlogse Belgische winnaar in Roubaix in 1920 en dikste kers tout court op Mac Bolles zelf gebakken taart uit 1913.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...