Doorgaan naar hoofdcontent

"In hoeveel sigarenwinkels ben ik reeds gevlucht, toen ik van verre zulk een 'vriend' met de ondervraging op 't gezicht naar mij toe zag komen!"

De feuilletonreeks in het dagblad 'De Telegraaf', waarin Cyriel Buysse zijn doorheen het Frans-Vlaamse frontgebied in het najaar van 1916 gemaakte reis optekende, deed uitgever Van Dishoeck in 1917 al snel aan een uitgave in boekvorm denken. En geef die dekselse Van Dishoeck, God hebbe zijn ziel, eens ongelijk!
De titel ‘Van een verloren zomer' bundelt, naast Buysses oorlogsbelevenissen, ook een aantal indrukken uit Londen - met een bezoek aan het atelier van schildersvriend Emile Claus - en een woordje uitleg achter de werking van het Londense boekeninitiatief ‘Het Boek van den Soldaat’, waarvan deze Nevelaar de secretaris van de Haagse afdeling was. En dat Cyriel Buysse nogal onder de indruk moet geweest zijn van zijn periode als fronttoerist doet hij op het einde van dit mooie boekje, bij zijn thuiskomst in Den Haag, in de hem zo eigengereide stijl van de pen.


"Wie van uit een der oorlogvoerende landen, en vooral van een der fronten, in Holland terugkeert, wordt uitgevorscht, geïnterviewd, over allerlei ondervraagd, geplaagd. De menschen schijnen te gelooven dat ge de oplossing van 't reuzenvraagstuk in uw valies hebt meegebracht en ze zijn zeer verbaasd en zelfs geërgerd wanneer gij hen bekennen moet, dat gij er net zooveel van af weet als zijzelven. In hoeveel sigarenwinkels ben ik reeds gevlucht, toen ik van verre zulk een 'vriend' met de ondervraging op 't gezicht naar mij toe zag komen! Hoeveel eenzame zijlaantjes ben ik in het Bosch niet ingeslagen toen ook dáár de ramp van 't interview mij kwam beloeren! Maar gisteren, helaas, ben ik om den hoek van een winderige straat bezweken, omdat geen ontkomen meer mogelijk was.
Klagen mag ik echter niet. De 'vriend' dien ik tegen 't lijf liep, is er een die allerminst van praatjes houdt. Doorgaans drukt hij zich monosyllabisch uit en als ge zelf uw mond kunt houden, spreekt hij ook niet verder door. Hij heeft een grondigen hekel aan alles wat maar eenigszins naar complicatie zweemt en ten opzichte van artiesten b.v. koestert hij de diepste minachting. 'Jullie schrijvers kunnen nooit de dingen eenvoudig zeggen zooals ze zijn', beweert hij. En hij vertelt graag, in lapidairen stijl, hoe de meester van zijn klasse hem eens een opstel maken liet over den winter en hoe hij zich daar doorheen sloeg met de bondige beschrijving: 'De winter is koud.'
Die vriend dus, liep ik om een winderigen straathoek tegen 't lijf en het volgende gesprek ontspon zich tusschen ons:
- Hoe heb je 't op reis gehad?
- Goed.
- Hoe maakt het je zoon in 't Belgisch leger?
- Goed.
- Hoe is de stemming onder de geällieerden?
- Goed.
- Hoe lang zal die oorlog nog duren?
- Lang.
- Wie denkt ge, dat het winnen zal?
- China.
Even onthutst keek hij mij ondervragend aan.
- China, herhaalde ik nog eens.
Hij schudde het hoofd.
- Ik denk Amerika, zei hij.
- Ik houd het voor de Geelaards, hield ik vol.
- En ik voor de Dollards, zei hij.
- Gewed? vroeg ik, mijn hand uitstekend.
- Besjour, antwoordde hij en keerde mij den rug toe.
'Wat 'n engerd!' dacht ik, hem even roerloos nakijkend.
Toen moest ik in mijn eigen glimlachen en toegeven, dat hij wel gelijk had. ..., met het nuttelooze praatje af te breken."

Uit: Buysse, C., Van een verloren zomer, 1917, Bussum, Van Dishoeck, p. 152-154.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...