"Om de lezer een plezier te doen, is de spelling wat aangepast. De dubbele o, a en e in woorden als 'zoo' en 'geene' werden geschrapt, alsmede de 'sch' in bijvoorbeeld 'mensch'. Dat friste de boel al aardig op. Aanvankelijk wilde ik ook de naamvals-n in woorden als 'dien' en 'den' schrappen, maar omdat die 'n' soms een bepaalde muzikale functie heeft, heb ik hem toch maar laten staan. Aan het woordje 'vin' in de tot titel gekozen dichtregel is in overleg met de uitgever een 'd' toegevoegd - zodat de argeloze, met Gorter onbekende lezer die het boekje in handen neemt, niet meteen al denkt met een drukfout (of een werkje over vissen) te maken te hebben."
Uit: Gorter, H., Ik vind je zo lief en zo licht : veertig liefdesgedichten, 1997, Amsterdam, Bert Bakker, p. 53-54.
Aan de tekstverwerker is Pieter Boskma, Nederlands dichter en bloemlezer, die zich in zijn nawoord bij een ultrafijne, hertaalde bloemlezing van Herman Gorters liefdeslyriek in duizend bochten wringt over het waarom van bepaalde genomen taalkeuzes. De boel die zonodig diende opgefrist? Aardig! De doorsnee poëzielezer voor de betere sportvisser nemen? Komt bijna in de buurt! Oei, een drukfout in de titel. Dit boekje hoef ik niet. Jawel! Ook het excuus van Boskma dat het 'vin' in de desbetreffende dichtregel in de bundel werd gehandhaafd, omdat het daar geen door de samensteller gekozen titel betreft maar een regel in een gedicht, heeft een groot foei-gehalte. Altijd dat voortdurende gewegsteek achter uitgevers belangen. Want die dobberen natuurlijk altijd op het welzijn van hun lezers. Juist!
Herman Gorters zogeheten 'sensitieve gedichten' uit 'De School der Poëzie' verdienen nochtans heel wat beter. Ik haal er eentje - een gedichtje - uit. Uit dat bloemgelezen bundeltje van 's mans mooiste liefdesverzen. En dan op zoek naar een niet hertaalde versie ervan. Met dubbele o's, a's en e's en zonder naamval-n'en. Lang leve de visser in ieder van ons: sprankeling en verrassing alom! Zeker als je bedenkt hoe Gorter, de grote 'Mei'-dichter (1889), een daverend mooie transformatie naar zijn liefdesobject poogt vast te hangen aan amper twee gedachtenstreepjes. Probeer het zelf maar!

Zie je ik hou van je...
Zie je ik hou van je,
ik vin je zoo lief en zoo licht -
je oogen zijn zoo vol licht,
ik hou van je, ik hou van je.
En je neus en je mond en je haar
en je oogen en je hals waar
je kraagje zit en je oor
met je haar er voor.
Zie je ik wou graag zijn
jou, maar het kan niet zijn,
het licht is om je, je bent
nu toch wat je eenmaal bent.
O ja, ik hou van je,
ik hou zoo vrees'lijk van je,
ik wou het heelemaal zeggen -
Maar ik kan het toch niet zeggen.
Herman Gorter (1864-1927)
Reacties