Doorgaan naar hoofdcontent

"Zoo menschelijk is 't te vallen,/Maar mannelijk op te staan!"

Zoo 't opstaan sterkte leerde
Die van geen zinken weet,
Zoo 't onze waarde meerde,
Zoo 't hooger rijzen deed
Dan 't vallen ons deed dalen,
Genezen is zegepralen
Op oude schande en leed.

Met deze laatste strofe uit een aanmoedigingsgedicht van de Alveringemse onderpastoor Cyriel Verschaeve breit legerarts Frans Daels een einde aan zijn gebundelde vlugschriften 'Voor onze jongens'. Dit frontboekje, dat gedurende het laatste jaar van de Eerste Wereldoorlog onder de Vlaamse IJzersoldaten werd verspreid met soms oplages tot 40.000 exemplaren, verhult op wel heel linke wijze zijn ware inhoud. Dokter Daels doet in een eerste vlugschrift ‘De geslachtsdrift' allerlei waarschuwingen en bedenkingen omtrent de mannelijke (soldaten)geslachtsdrift van de pen. Niettegenstaande de geslachtsdrift “een onzer schoonst-verrijkende en krachtigst-bezielende gevoelens” is, dienden de IJzersoldaten - zeker in de laatste twee oorlogsjaren - toch op te letten. Want “bepaalde vrouwenvormen en lijnen prikkelen sterker onze smaak en oefenen op ons een sterkere aantrekkingskracht uit” dan andere, aldus de katholieke dokter. En dat is gevaarlijk, doch menselijk. “Mannelijkheid, dat is niet geslachtsrijpheid, dat is véél meer, dat staat véél hooger. Tot geslachtsrijpheid komen al de dieren. Tot mannelijkheid komt gij.” En laat nou net de Eerste Wereldoorlog volledig zijn ontdaan van alle dierlijkheid. Foei, Frans!


Verder in de tekst brengt de voortdurend kijvende en alsmaar wilder om zich heen slaande arts de soldaten de onvoorwaardelijke liefde voor vrouw en kinderen bij. Want “mannenfierheid eischt de gróóte liefde. Uwe ridderlijkheid walgt voor onteering. Uw grenzelooze liefde voor een vrouw en voor de kinderen uwer liefde schenken u uw manneneer.” Ook de naaktbladen, die onder de frontsoldaten met stijgend succes werden uitgewisseld, doet hij af als bladen vol “drollige ontuchtstafereelen, alsof dit leven het leven was van het meerendeel der menschen”. Zit in dat laatste juist niet de essentie achter het doorsnee blootblad, lieve Frans? Zelfs bezoeken aan “twijfelachtige huizen, op den weg der lichaamsonteering en der zielsverbastering” worden, hoe kan het ook anders, door onze overbezorgde legerarts afgeraden. Huwelijkse trouw komt in dit vlugschrift doorgaans op gelijke voet te staan met liefde voor het vaderland.
U leest het: grote woorden en Frans Daels, twee lijfjes in hetzelfde ziekenbed. Nu nog wat volk in zijn kabinet!

Uit: Daels, F., Voor onze jongens, 1918, Leiden, Vlaamsche boekenhalle, 63 p.

Reacties

Nele B zei…
Geslachtsziektes waren een groot probleem tijdens de eerste wereldoorlog: volgens de militaire logica maakte de soldaat zichzelf, doordat hij zich niet kon beheersen, immers minder fit en geschikt om te vechten. Dit was vooral een probleem van "de gezonde boerenjongens die seks beschouwden als passend bij een gezonde levensstijl". Officieren moesten dan ook niet naar de verplichte regelmatige controle...

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...