Afgelopen 24 maart - stukken in de nacht, geen mens die dat zag - stuurde Canvas het wondermooie dichtersportret 'Wreed geluk. Claus, Vlaanderen en de liefde', door een trosje Nederlanders bij elkaar gemonteerd, de wereld in. Driewerf hoera voor de optie 'Mijn TV-theek' en de daar onderliggende tevoorschijn springende menuschema's. Lang leve digitale televisie! Een druk op de knop 'Mijn opnames' en ik was erbij. Tussen de vrienden van Claus. Die voor de camera herinneringen opvisten aan Vlaanderens grootste. Vandaag al meer dan twee jaar van ons heen.
Een nog rouwende - om het heengaan van zijn geliefde Eleonore - ontroerde en naar klassieke muziek luisterende Jef Geeraerts, de weinig dikdoende, baarddragende kunstenaar Fred Bervoets en zijn - met hemelse stembanden uitgedoste - acterende vriend Jan Decleir, Machelen-aan-de-Leie's beroemdste, schilderende ingezetene Roger Raveel, alleskunstenaar Pjeroo Roobjee en de in volledige afzondering levende, jongere broer van Hugo: Odo Claus. Allemaal dienden ze terug te blikken op de persoon 'Claus'. Vooral Odo was héél aandoenlijk. Misschien wel het dichtst zijn beroemde broer in de buurt komend. Omdat hij er gewoon van begin af aan bij was. Over de verschrikkelijke nonnen, over de mysterieuze aantrekkingskracht die Hugo op vrouwen uitoefende - alsof Odo, om dat geheim zelf te kunnen ontdekken daarom in afzondering ging leven, alsof hij daarvan zijn levenswerk had gemaakt, tussen die kachel die aan moet en dat venster dat open moet - en over vader Claus, superkatholiek, vanaf de broeksriem naar boven bezien welteverstaan. Net als Hugo. En dan schuift Claus' broer Hugo's lievelingsplaat onder de naald. Hemelse beelden. Hugo die nooit het achterste van zijn tong liet zien. Hugo die de waarheid zag als iets waartegen katten gingen pissen. Hugo's besef van eigen kunnen en van buitenaards talent. Als dichter. Over zijn moeder, zijn allerbelangrijkste en over vrouwen tout court. Niks op aan te merken, op dit stukje televisie. Zelfs de lichtblauwe wielertoerist die bij tijden in en uit het beeld kwam varen - waarschijnlijk weer één of andere metafoor die mij ook deze keer is ontgaan -, het gelegenheidsoptreden van de Gentse band 'Absynthe Minded' - die onlangs nog Claus' gedicht 'Envoi' van de nodige muzieknoten ondersteunde - en nog een andere, naar de jaren vijftig ruikende jazzband verveelden absoluut niet. Geen ene seconde. Een dichtersportret in totale balans.
Ware het niet van ene Guido Lauwaert. Het etiket 'publicist' voorspelt meestal niks goeds. Zo ook in deze documentaire film. Lauwaert begon daar iets te brallen over het gegeven dat al de gedichten van Claus pure kut uitstralen, vond het ook nodig om aan de Oostakkerse Lourdesgrot Maria-gedichten te gaan staan prevelen, beschuldigde terloops Hugo's vader achtereenvolgens van 'oplichterij' en 'collaboratie' om uiteindelijk - waarschijnlijk na door één van de opnamemedewerkers erop gewezen te worden - tot het besef te komen dat het niet om 's mans eigen in memoriam ging, maar om een portret van Vlaanderens vetste: Hugo Claus. Nee, Guido, nee. Jammer detail maar gaat het toch maar zien!
Ga nu, verzen, op jullie lichte voeten,
jullie hebben niet hard getrapt op de oude aarde
waar de graven lachen als zij hun gasten zien,
het ene lijk gestapeld op het andere.
Ga nu en wankel naar haar
die ik niet ken.
Hugo Claus, uit: Gedichten
Reacties