In een huis aan de Gentse Muinkkaai vroeg Jef Geeraerts ooit aan vriend Gaston Geirnaert wàt het Collegium Vocale nu precies zo uniek maakt. Gaston begon: "De juistheid, de transparantie, de duidelijke uitspraak en de buitengewoon geraffineerde nuancering." Vriend Geirnaert eindigde zijn antwoord over de uitspraak van Herreweghes koor samenvattend met Barthes' citaat uit de titel van deze post.
In 1996 bundelde Meulenhoff/Manteau een achttal brieven van Jef Geeraerts aan literaire en andere vrienden. Acht brieven geschreven tussen 28 december 1979 en 23 december 1995. Heel openhartig getikte brieven in die typische klare, genietbare Geeraerts-stijl. De laatste brief, die uit 1995, is er één aan de Gentse dirigent Philippe Herreweghe.
Mei 1976. In Noord-Spanje werkt Jef Geeraerts aan een nieuw boek terwijl Eleonore, Geeraerts' altijd- en eeuwigdurende levensgezellin, in de kamer beneden naar een interview op France Musique zit te luisteren. Geïnterviewde: jezuïet Philippe Herreweghe. De bedachtzame, soms wat aarzelende mannenstem op de radio heeft het over de moeilijkheid om over muziek te praten omdat muziek veel te abstract is en zo goed als onvatbaar. Geeraerts, die ondertussen door Eleonore omwille van 's mans interessante muzikale visie naar beneden was gelokt, staat als aan de grond vastgespijkerd.
Jef raakt in deze brief die anekdote van de kennismaking met Philippes werk heel zachtjes aan. Dergelijke verhaaltjes, in combinatie met Geeraerts' heel heldere en trefzekere schrijfstijl, maken dit gebundeld brievenboek enorm herleesbaar. Omdat de geadresseerden, ene duistere Marcellus niet meegerekend, stuk voor stuk ook wonderbaarlijke, bekende individuen zijn. Zo bedankt Jef, in naam van Eleonore en zichzelf, zich op het einde van zijn brief bij Philippe. Deze bedanking voor de momenten van Emotie leest bij Geeraerts als volgt: "De drie bekende trefwoorden duiken hierbij op: Onmiddellijke Emotie dankzij de onstoffelijkheid van de muziek. Inwijding dankzij het grondeloze, het onuitputtelijke van die Emotie, zodat we meer Inzicht verkrijgen en de dingen anders gaan zien dan tevoren, omdat een stukje paradijselijke onschuld werd weggebrand, wat een zacht maar niet onaangenaam zielsverdriet veroorzaakt."(*)
Mooi, toch?
(*) Uit: Geeraerts, J., Brieven, 1996, Amsterdam, Meulenhoff, p. 86.
Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.
Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...
Reacties