Hebt u de komende dagen nog evacuatieplannen? Misschien in de richting van een reeds honderdvijftig jaar voor u gedekte koninklijke tafel? Dan moet u zeker en vast de doctoraatsstudie raadplegen over eetgewoonten en de daarbij horende social (table)networking aan het Belgische koninklijke hof in de negentiende eeuw van Daniëlle De Vooght. Knack draaide ons hier een tweetal weken geleden al warm voor. In deze studie worden de tafelmanieren van Leopold I en II door de onderzoekster, onder het koninklijke tafellaken gehangen, van iets naderbij bekeken. Met een gemiddelde van twintig diners per jaar, een afname in dat aantal naarmate de beide regeerperiodes in de tijd toenamen en eten als 'ontmoeten' en minder als 'beïnvloeden', verder geen voorname besluiten in deze flinke scriptie. Wel grappig en meer dan het vermelden waard: Leopold II hield van zware sauzen, enorm veel vlees (minstens 106 kilogram per jaar, voor minder kwam hij de eetzaal niet uit) en verschillende (liefst zoveel als mogelijk) menugangen. Een dagmenu van achttien gangen en een avondmaal van zeven schotels waren ten paleize van de van Saksens héél gewoon. Tenminste als de koning bezoek kreeg. Als hij alleen was met de familie dan schoof hij liever de keukenstoelen naast die van zijn keukenpersoneel om zich samen met hen teniet te doen aan worteltjes en erwtjes, het typische eten voor het gewone hofpersoneel. Het enige wat vadertje Leopold niet lustte, waren gewone, gekookte aardappelen. Puree, frieten en kroketten gingen dan wel weer héél gemakkelijk achter zijn adele kiezen. En als absolute uitsmijter gaf Leopold II (jaja, die van ons) bij het gerecht canard au porto ooit de opmerking dat dit een gastronomische fout moest betreffen, dat het een grap moest zijn, want porto... dat drink je toch gewoon op en dat doe je zeker en vast niet in de pot. En nog minder onder de gestoomde zwemvliezen van een eend.
Enfin. Er is ons weer eens een wetenschappelijke, vernuftige studie op tafel gegooid. Eentje om in te bijten, die studie van voedingshistorica Daniëlle De Vooght. Al moeten we voor de publicatie ervan wel nog een klein jaar op onze honger blijven. En zo kan ik nog een tijdje verder 'flauw woordspelen'...
Als er straks, waar ook ter wereld, weer eens een schip in twee stukken zou breken en daarop zou dan een reddingsactie volgen dan zou de rangplaats in de volgorde van de te redden meubelen, zoals vrouwen en kinderen, afhankelijk zijn van de snelheid waarmee het vaartuig de dieperik in duikt. Duurt dat gebubbel minstens tweeënhalf uur, zoals het geval bij de Titanic in 1912, dan zou bij mannen iets moeten gaan rinkelen dat zegt dat het in veiligheid brengen van vrouwen en kinderen meer dan de moeite waard zou zijn. Snelle, viriele en jonge kerels zouden bij snel zinkend tuig daarentegen instinctief aan de eigen body denken. Gevolg: achtergelaten vrouwen en kinderen die het dan ook nog eens op een verdrinken zouden zetten. Zoals ook bij dat in één enkel kwartier gezonken paard uit 1915: de Lusitania. Zulks en waarschijnlijk nog zoveel moois meer staat te lezen in een artikel in een onlangs verschenen Amerikaans natuurkundig tijdschrift: Proceedings of the National Academy of Sciences.
Reacties