Doorgaan naar hoofdcontent

De voorbije week: gelezen en gehoord (16).

Als er straks, waar ook ter wereld, weer eens een schip in twee stukken zou breken en daarop zou dan een reddingsactie volgen dan zou de rangplaats in de volgorde van de te redden meubelen, zoals vrouwen en kinderen, afhankelijk zijn van de snelheid waarmee het vaartuig de dieperik in duikt. Duurt dat gebubbel minstens tweeënhalf uur, zoals het geval bij de Titanic in 1912, dan zou bij mannen iets moeten gaan rinkelen dat zegt dat het in veiligheid brengen van vrouwen en kinderen meer dan de moeite waard zou zijn. Snelle, viriele en jonge kerels zouden bij snel zinkend tuig daarentegen instinctief aan de eigen body denken. Gevolg: achtergelaten vrouwen en kinderen die het dan ook nog eens op een verdrinken zouden zetten. Zoals ook bij dat in één enkel kwartier gezonken paard uit 1915: de Lusitania. Zulks en waarschijnlijk nog zoveel moois meer staat te lezen in een artikel in een onlangs verschenen Amerikaans natuurkundig tijdschrift: Proceedings of the National Academy of Sciences.


Hebt u de komende dagen nog evacuatieplannen? Misschien in de richting van een reeds honderdvijftig jaar voor u gedekte koninklijke tafel? Dan moet u zeker en vast de doctoraatsstudie raadplegen over eetgewoonten en de daarbij horende social (table)networking aan het Belgische koninklijke hof in de negentiende eeuw van Daniëlle De Vooght. Knack draaide ons hier een tweetal weken geleden al warm voor. In deze studie worden de tafelmanieren van Leopold I en II door de onderzoekster, onder het koninklijke tafellaken gehangen, van iets naderbij bekeken. Met een gemiddelde van twintig diners per jaar, een afname in dat aantal naarmate de beide regeerperiodes in de tijd toenamen en eten als 'ontmoeten' en minder als 'beïnvloeden', verder geen voorname besluiten in deze flinke scriptie. Wel grappig en meer dan het vermelden waard: Leopold II hield van zware sauzen, enorm veel vlees (minstens 106 kilogram per jaar, voor minder kwam hij de eetzaal niet uit) en verschillende (liefst zoveel als mogelijk) menugangen. Een dagmenu van achttien gangen en een avondmaal van zeven schotels waren ten paleize van de van Saksens héél gewoon. Tenminste als de koning bezoek kreeg. Als hij alleen was met de familie dan schoof hij liever de keukenstoelen naast die van zijn keukenpersoneel om zich samen met hen teniet te doen aan worteltjes en erwtjes, het typische eten voor het gewone hofpersoneel. Het enige wat vadertje Leopold niet lustte, waren gewone, gekookte aardappelen. Puree, frieten en kroketten gingen dan wel weer héél gemakkelijk achter zijn adele kiezen. En als absolute uitsmijter gaf Leopold II (jaja, die van ons) bij het gerecht canard au porto ooit de opmerking dat dit een gastronomische fout moest betreffen, dat het een grap moest zijn, want porto... dat drink je toch gewoon op en dat doe je zeker en vast niet in de pot. En nog minder onder de gestoomde zwemvliezen van een eend.
Enfin. Er is ons weer eens een wetenschappelijke, vernuftige studie op tafel gegooid. Eentje om in te bijten, die studie van voedingshistorica Daniëlle De Vooght. Al moeten we voor de publicatie ervan wel nog een klein jaar op onze honger blijven. En zo kan ik nog een tijdje verder 'flauw woordspelen'...

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...