
"De door Marcel Breuer ontworpen stoelen van stalen buizen en canvas waren volgens hem 'noodzakelijke instrumenten voor het huidige leven'. Ze waren elastisch en veerkrachtig, opengewerkt om de beweeglijkheid te vergroten, en hadden dezelfde nerveuze schokken absorberende gespannenheid die (Gottfried) Benn beschouwde als 'het ruimtelijk gevoel' van de moderne mens. Als kleine, tot huiskamerformaat gereduceerde Eiffeltorens wilden ze weten hoeveel spanning een constructie kon verdragen. Zouden de aluminium haakjes die het canvas strak moesten houden, de stof doen scheuren? Breuer had minachting voor de lome sofa's met hun dikke kussens. Als een huis van Le Corbusier een woonmachine was, dan waren de stoelen van Breuer zitmachines - tot het moment dat je, opverend van de strak gespannen zitting, weer in actie kwam. Natuurlijk moest de mens uitrusten, maar Breuer hoopte dat deze ontwerpfout in het menselijk gestel snel overwonnen zou worden: 'Elke dag worden we beter. Uiteindelijk zitten we op veerkrachtige zuilen van lucht.'"
Uit: Conrad, P., De metamorfose van de wereld: de cultuurgeschiedenis van de twintigste eeuw, 1999, Amsterdam, Anthos, p. 345.
Reacties