Overdag laafde snoesje Loesje zich aan de solo's van de drummer van de band. 's Nachts dwong ze haar geliefden tot beestachtige hartenrooftochten. Althans volgens een héél oud liedje.
Een oudt liedeken
[naar Jean Richepin]
Tsagh eens een cnape stervensgeern
een valsche, vreede, boose deern.
Sei totten cnape: 'Hael mi terstont
din moeders herte voor minnen hont'.
Hi ging en sloech sin moeder doot
en vluchtte mettet herte root.
Mer twyl hi loopt, stuict oppen steen
en valt, - dat erme hert meteen.
Al botsen op de harde baen,
vingh plots dat hert te spreken aen;
Al weenen vinghet te spreken aen:
'Och, jonghe, hebs di seer gedaen?'
Victor Alexis de la Montagne, uit: Gedichten (1907)
Reacties