Doorgaan naar hoofdcontent

Antwerpse stadsdichter blaast met zijn poëticaal verantwoorde kijk op de dingen boekvoorstelling bijkans omver...

Zondag 26 december 2004. 8,9 op de schaal van Richter. 10 kilometer onder de zeespiegel. Het eiland Sumatra. Zware vloedgolven tot wel 10 meter hoog in en rond de Golf van Bengalen. Golfsnelheden tot 900 kilometer per uur. Bij benadering 290.000 slachtoffers. Sri Lanka, Indonesië, India, Thailand, Myanmar, Bangladesh, Maleisië, de Malediven, de Seychellen en de Andamanen. De laatste drie zijn eilandengroepen. De vloedgolf zelf tippelt tot in het Afrikaanse Somalië en Tanzania. Daar vallen ook slachtoffers. Een gigantisch-treurige dag voor Aziatische en Afrikaanse kustbewoners.

Donderdag 16 september 2010. Niks, tenzij in de roodpluchen zetels op het Brusselse kantoor van kamervoorzitter André Flahaut, op de schaal van Richter. Antwerpen. Twintig uur precies. Het Godshuis Cornelis Lantschot. Falconrui 47. Voorstelling van Van Loo's laatste pleegkind: 'Elsschot, Antwerpen en Coraline'. Ruwweg een honderdtal genodigden. Hevige vloedgolven in de gedaantes van Vic van de Reijt, uitgever bij Van Nijgh & Ditmar én eeuwig Elsschotbiograaf, Peter Holvoet-Hanssen, sinds 28 januari 2010 titeldragend Antwerps stadsdichter, en de immer kwieke en allerlei verbanden tussen Elsschotiaanse getallenreeksen zoekende Bart Van Loo zelf. Het ging tenslotte om zijn nakomeling. In eerste instantie geen enkel slachtoffer.
Tot studentenleider Holvoet-Hanssen, zijn door het stadsbestuur opgelegde taak bestaat er onder meer in om gedurende vierentwintig maanden minimum twaalf gedichten te schrijven over wat er reilt en zeilt in Antwerpen, het gezang van een oud-studentenlied inzette. Immens-hilarische golfsnelheden tot wel 100 kilometer per uur spatten uiteen op de gezichten van de aanwezigen. Zo moet een stadsdichter luiden! Zo moet een stadsdichter slachtoffers maken! Zoals Holvoet-Hanssen, van wie wordt verteld dat zijn opa Willem Elsschot nog persoonlijk heeft gekend, dat ook eerder deed in de regels van zijn plastische gedicht 'Voor de troostelozen'. Over de niets ontziende, mensenvretende kaperskoppen die eind 2004 plots van héél ver beneden, van op de bodem van de Indische Oceaan, naar het zeeoppervlak omhoog sprongen.
Van Loo's brillantine raakt, volledig 's mans eigen verdienste, sowieso wel uitgesmeerd. Zowaar tot in Gent. Waar Gentenaars het tot en met 31 augustus 2011 moeten stellen met de ietwat meer bedeesde, stadsdichtende dromenvanger Peter Verhelst. Please, andere Peter, die van de Holvoet-Hanssens, kom ons redden! Of moet ik eerst wat mokerslagen blazen onder het wateroppervlak van de Gentse Watersportbaan?


Voor de troostelozen

Zo ik verdwaal, doe me de weg terugvinden prevelde ze
geen vliegwiel der snelheid brengt je moeder terug
geen goudwolkje op de begrafenis van de pechvogel
het gat in haar been werd een put in het slijk naast het graf van
de man die op zondag cultuur bracht op de radio

Daar sta je dan met je mond vol tanden, gevlucht naar U-A-A
met je spiegelspel en je poëticaal verantwoorde kijk op de dingen
te staren naar het mooie woord tsunami of verkies je een
tsoenami, kaperskop - water waar normaal de hemel staat
de Zwarterik lacht bij zilveren lucht de Granderik uit

Kom binnen, drink wat van die zwijgende tranenthee

Neem je schelpenhoed af voor d'aanzwellende slachtoffers
een speelplaats vol kinderen geklutst als een zwart ei des doods
stink maar mensen, 's nachts schijnt de zon toch voort
proberen niet te creperen bevend voor de tang der zee
sterren rapen op een rottend jaar dat achter de knekelbergen

met mokerslagen - drie generaties tegelijkertijd - verdwijnt

26 december 2004


Peter Holvoet-Hanssen, uit: Spinalonga (2005)

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...