Doorgaan naar hoofdcontent

Bij de honderdvijftigste sterfdag van een fonkelende geest...


“Met geschiedenis wist Schopenhauer naar eigen zeggen evenmin veel aan te vangen. Hij maakte geen geheim van zijn lage dunk van historici en geschiedenisboeken, die in zijn dagen nochtans in hoog aanzien stonden. Wat konden die dan wel voor nieuws leren? Het ging toch altijd om dezelfde tragikomedie, die de beste dichters en filosofen veel meer to the point beschreven hadden. De onveranderlijke individuele mens is wat hij altijd al geweest is en zal zijn. En dat bedoelde hij niet als compliment.”(*)

Precies honderdvijftig jaar geleden, een zoveelste herfst kon de man hoogstwaarschijnlijk niet nog een keer aan, gaf Arthur Schopenhauer de wereld haar wil en voorstelling terug. Deze oorspronkelijk uit Gdańsk afkomstige, bijwijlen briljant-schrijvende filosoof vaarde, op het eerste gezicht, menigmaal met zijn bootje tegen de denkstroom van zijn tijd in. Vandaar dit vleugje eerbetoon. Want dat ons verleden tenslotte altijd om dezelfde tragikomedie draait, dat vertelt ons de geschiedenis zelf. Achteraf doorgaans zorgvuldig genotuleerd in hele dikke boeken. Gelukkig prijs ik mezelf fan van de betere tragikomedie en ben ik een overtuigd aanhanger van de onveranderlijkheid van alle individuen. Die steeds weer, met open ogen, in dezelfde geschiedkundige kronieken met negatieve afloop stappen. Afijn. In de eerste plaats verdrinkt het oeuvre van Arthur Schopenhauer in het altijd en overal eenzame individu. De enkeling, alleen in zijn lijden, zijn onbepaaldheid, zijn angst en zijn koortsachtige relatie tegenover anderen. Schopenhauers analyse staat, bij eerste lezing, lijnrecht tegenover de vlucht in grote verhalen, coherente systemen, vaste collectiviteiten en valse einddoelen die in zijn tijd alsmaar meer opgang kenden. Voor Schopenhauer hoefde dat grote verhaal niet zo nodig. Want de grootte van de verkondigde opstellen kon volgens Arthur uiteindelijk maar weinig aan de uitkomst van de dingen veranderen. En geef Tuur in deze materie maar eens ongelijk.

(*) Van Olivier Boehme, doctor in de geschiedenis, is deze uitspraak. Van Olivier Boehme, doctor in de geschiedenis, is het monumentale werk 'Greep naar de markt. De sociaal-economische agenda van de Vlaamse Beweging en haar ideologische versplintering tijdens het interbellum' tot nog toe zijn belangrijkste wapenfeit. Een supervette pil van bijna 1000 pagina's die in 2008 geruisloos werd genomineerd voor de ABN AMRO Bank Prijs voor het Beste Non-Fictie Boek. Wel, alsof dat nog niet genoeg was, schreef diezelfde Boehme in 2009 een in lengte nogal uitzonderlijk lang, doch wonderschoon essay getiteld: 'Uit de tijd: Schopenhauer, Burckhardt en Nietzsche over zin en onzin van de geschiedenis'. Als je lang genoeg op de zinnen van Schopenhauer staart, kom je sowieso terecht in dat historische denkkadergedoe waarvan deze filosoof in eerste instantie zelf zo'n afkeer had. En da's ook voor een groot deel de rode draad over het deel van Schopenhauer in Boehmes pamflet. Als parabels, stekelvarkens en winters nu al tot de verbeelding spreken en als je die bovendien alledrie in één enkel geschrift wil, ga dan even uit de tijd en lees als de bliksem bovengenoemd opstel.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...