Doorgaan naar hoofdcontent

Mario Vargas Llosa en het bloedige harakiri van de st(r)aat...


Gisteren werd met de Peruviaanse schrijver Mario Vargas Llosa nog maar eens een maatschappelijk geëngageerde naam toegevoegd aan de ellenlange waslijst Nobelprijswinnaars voor de literatuur. Iets minder sociaal begeesterd, zeker wat de Vlaamse kwestie tijdens de Eerste Wereldoorlog betrof, was de pen van de in Gent geboren franskiljonse schrijver Maurice Maeterlinck. Nu ja, Franstalig. Maeterlincks vrienden beweerden dat de symbolistische auteur het Gents nochtans perfect beheerste. Wat voor de Zweedse Academie toentertijd al bijna gelijk stond aan maatschappelijk engagement. En daarom werd Maeterlinck in 1911 met de Nobelprijs bedacht. En zo kwam het dat de Franse krant Le Figaro op 2 december 1914 trots de woorden van Maeterlincks rede, gehouden naar aanleiding van het oorlogsbegin, voor een overvolle Milanese Scala publiceerde: "De Belgen hebben de Latijnsche beschaving gered. Zij bevonden zich sedert eeuwen aan den samenloop van twee machtige en vijandige beschavngen. Zij hadden te kiezen en zij hebben niet geaarzeld. Hunne keuze had des te meer beteekenis, daar zij met kennis van zaken konden kiezen. Immers meer dan de helft van België stamt uit Germaansche bron. Zij kon dus, door haar rasverwantschap, best de kultuur begrijpen die men haar aanbood met de leer der eerloosheid die zij bevat. Zij heeft die kultuur verworpen met een afschuw, met een walg zoo hevig als spontaan."
De in Vlaanderen achtergebleven activisten, die tijdens de oorlog de Duitse bezetter gewoon om een toepassing vroegen van de toen bestaande Belgische taalwetten en in een iets zwakker moment de vernederlandsing van de Gentse universiteit uit handen van de Duitse regering aanvaardden, konden hoegenaamd niet lachen om Maeterlincks betoog. Toen hij dit artikel las, want om de Vlaamse zaak te kunnen blijven dienen moesten nu eenmaal Franstalige gazetten gelezen worden, verslikte de Vlaamse activist Karel Angermille zich haast bijna in zijn koffie. In zijn autobiografische pamflet schreef hij deze bijna-doodervaring als volgt van zich af: "Dus duidelijk gezegd: de Vlamingen waren blij geweest hun bloed te geven, om hun eigen beschaving te vernietigen en Latijnen te kunnen worden!" Sedertdien is het met Angermille nooit meer goed gekomen. Zo werd hij secretaris van ‘Kolenverdeeling voor Vlaanderen’ en één van de leidende organisatoren van het activistische ‘Volksopbeuring’. Daarnaast ondertekende Karel Angermille de brieven van de Brusselse afdeling ‘Boekerij Volksopbeuring’ aan de Jozef II-straat als voorzitter. Het werd zelfs zo erg dat deze noeste Antwerpenaar beide organisaties beschouwde als belangrijke middelen tot machtsverwerving.
Kleine kanttekening bij al dat Vlaamse activistische gedoe tijdens de Eerste Wereldoorlog: indien de activisten net zouden gedaan hebben als de Tsjechen, die met een figuur als Tomas Masaryk als Oostenrijkse staatsburgers de hulp van de geallieerden inriepen in hun onafhankelijkheidsstrijd tegen hun officiële vaderland, dan waren de activistische voetnoten in de annalen van onze Belgische geschiedenis veel langer geworden. Overigens was zoiets toen zo goed als onmogelijk daar het koninkrijk België zelf aan de geallieerde zijde stond. En met de belofte van het opblazen van het eigen land kon men in die tijd vooralsnog geen stemmen winnen. Vandaag daarentegen.


De lotgevallen van een activist: van Antwerpen naar Antwerpen! 1914-1929 / door Karel Angermille. – Borgerhout: Regenboog, 1931. – 434 p.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...