
Gisteren zag ik twee belhamels achter een rijdende tram lopen. Daar de volgende stop nogal veraf was, vond ik al dat pubergeloop voor niks nodig. Een tikkeltje overdreven zelfs. Tot ik in de mot kreeg wat die kleinmannen werkelijk van plan waren. Plotsklaps... hupsakee, wonderbaarlijk kleefden ze daar, als twee vliegen op een bananenrest, aan de achterbumper van het wormachtige publieke transportmiddel. Zwartrijden, maar dan zonder het comfort van een grijze passagierszetel binnenin. En in de verte hoorde ik die twee lachen met mijn eigenste velo-geploeter.
Openbaar vervoer en dodenmaand deden me, daar zo gezeten en gereden aan de bovenzijde van mijn stalen ros, bij Antoni Gaudi belanden. Of iets dichter bij de deur: de goedlachse poëet Emile Verhaeren. Hadden beide heerschappen immers zelf niet ooit iets gevaarlijks gedaan met het openbaar transport? Eerder iets onoplettends dan iets bewust uitgekozen, puur voor de kick? De eerste liep er onder en de tweede greep ernaast. Ik dacht zelfs tot de dood erop volgde. Zo niet die jongetjes achterop de buitenzijde van de tram. Zo niet de Belgische vorst op de bovenstaande foto rechts in beeld. Daar zo gestaan, naast die gekke treinspringdichter, voelde de koning toen al eerder iets borrelen voor plateaus en middengebergtes. Overigens heel getalenteerd, die dichter, vele Franse verzen over Vlaanderen geschreven. Ambassadeur van de Vlaamse cultuur, gewoon omdat hij toen zijn ding deed in het Frans. Tegenspraak maar waar. En de koning? Ook getalenteerd. Maar dan, bij leven, enkel op basis van zijn fysieke geplogendheden: "De eenvoudigheid van dien man kon niet beminnelijker zijn. Men werd onmiddellijk getroffen door de oprechtheid, die ontzag en liefde verwekte. Voor mij was er nog iets bijzonders in 't voorkomen van koning Albert. Met zijn hooge gestalte, zijn open gelaat, die onschuld, zoo ik mij zoo mag uitdrukken, die zijn trekken verhelderde. Dadelijk was het alsof ik met een levenslangen vriend sprak."
Of die twee zwartrijdende tramsloebers voor de rest van hun dagen met elkaar verder kunnen, zal nog moeten blijken. Maar de eenvoud van zo'n koninklijke sjarel die de zaal waarin jij stond binnenwandelde, zorgde toentertijd gelijk voor een eeuwigdurende vriendschap.
Gestalten in ‘t verleden / M.E. Belpaire. – Brugge : De Kinkhoren, 1947. – 377 p.
Reacties