Met als titel 'Eenzame vulkanen' kwam De Tijdstroom Uitgeverij in 2009 met een wel heel bijzonder geschrift aankloppen: een reeks biografische vermeende psychopathologische beelden van de ons omringende schrijvende kunstenaar. Om precies te zijn passeren eenentwintig profielen de revue. Jammergenoeg werd William Shakespeare door halfwakkere redacteuren in de inhoudstafel vergeten.
Genialiteit ligt in het bed van menselijke geestelijke aandoeningen nagenoeg dikwijls in de armen van gekte. Ook verzamelaar van dienst, de bijzonder erudiete en de aan de lopende band publicerende Nederlandse professor Hans Hovens die als psychiater zijn strepen verdient in onderzoek naar schizofrenie, is voldoende vermetel het opzet van dit wel héél interessante bio-boekje aan deze gedachte op te hangen. In zijn voorwoord stelt hij heel uitnodigend dat "(...) vrijwel elk groot kunstenaar bijzonder is. Een groot werk is nu eenmaal bijzonder en de meeste van deze werken vinden hun oorsprong in bijzondere mensen. Maar omgekeerd is dat niet het geval. Ik heb in mijn vak te veel exentriekelingen gezien die nooit een groot kunstenaar zullen worden."
In het begin van zijn inleiding heeft Hovens het over 'grote' literatuur die zich uitstekend vermaakt door de wereld nooit uit één gezichtspunt te bekijken. De werkelijkheid kent nu eenmaal verschillende verschijningsvormen en daar bestaan dan weer verschillende opvattingen over waar alleen 'grote' schrijvers over kunnen rapporteren. Alleen al daarom flirten de verhalen in de boeken van de Russische dissident-schrijver Varlam Sjalamov over het leven in de Russische strafkampen zoveel meer met de werkelijkheid dan een zoveelste geromantiseerde Hollywood-versie van 'Dokter Zjivago'. Vraag is natuurlijk of de mens die enkel met die tweede versie genoegen neemt zich in dezelfde mate gelukkig zal prijzen dat hij al die ellende niet zelf heeft hoeven te doorstaan. Nee, dus. Sjalamovlezers weten wel beter. Een 'nee' die ook het onderscheid tussen 'grote' en 'minder grote' literaten aangeeft. Zeg dat professor Hovens het gezegd heeft. 'Eenzame vulkanen' staat overigens bol van de raadgevingen met een hoge bruikbaarheidswaarde: "Waarom al die moeite voor eendagsvliegen? Lees iets waarvan men al tien of twintig, of nog liever vijftig jaar spreekt. Laat anderen zich bezighouden met de waan van de dag en beperk u tot iets wat bewezen heeft echt de moeite waard te zijn." Nooit meer identieke boekenbijlagen bij verschillende Belgische dagbladen! Kan ik voor die extra vrijgekomen tijd volgend jaar ook weer iets nuttigers gaan bedenken. Straks valt mij hierdoor nog een bijkomend jaar in de schoot.

Het was de gecontesteerde Italiaanse wetenschapper Cesare Lombroso die de mythe van het genie dat grenst aan de krankzinnigheid introduceerde. Sedertdien gleden tal van onderzoeksopvattingen in die piste verder. Wat volgde was veel wetenschappelijk geblaat in de trant van: grote kunstenaars hebben vrijwel allemaal een bipolaire stoornis, bij iedere kunstenaar is een zekere psychopathologie te vinden,... Feitelijk onderzoek hierover stelt heel wat methodoligische problemen poneert professor Hovens terecht. Is hij de enige die in deze ziektebeeldzaak het hoofd koel houdt? Misschien? Zeker! Vooral als Hovens verdergaat en schrijft dat biografisch onderzoek hiernaar nooit meer kan zijn dan een interpretatie van de symptomen. Indien er in de meeste gevallen al sprake kan zijn van symptomen daar de schrijver in kwestie in werkelijkheid nooit volledig onderzocht. Om daaraan fijnzinnig, vanuit zijn stevige leerstoel, toe te voegen dat: "Onderzoek onder levende schrijvers zich dikwijls beperkt tot mindere goden, die wellicht vanwege hun manische depressiviteit alleen al menen een groot kunstenaar te zijn."
Voor zoveel wijsheid gaat mijn bescheiden hersenpet verschrikkelijk hard af. Wat volgt zijn eenentwintig portretten van schrijvers waarvan enkel nieuwsgierigheid naar de vermeende psychopathologie van de uitgekozen kunstenaar en een eventueel te ressorteren reminiscentie-effect bij Hovens zelf, de professor deden beslissen de stoet aan schrijvers al dan niet verder aan te vullen met deze of gene. Bij sommigen (ondermeer Georg Büchner en Marguerite Yourcenar) is met de wil van de wereld geen psychopathologie op te merken. Over Franz Kafka bijvoorbeeld verhaalt Hovens heel ogenschijnlijk schimmig als volgt: "Het slapen en het schrijven is een crime. Voor het slapen gaan en na het wakker worden, als hij al slaapt, ziet hij voortdurend beelden. Die werkelijkheid probeert hij te beschrijven. Als het lukt, werkt hij aan een stuk door. Daarna zijn er tijden dat hij er niet toe komt iets te schrijven; hij durft dan niet, want het is nooit goed genoeg. Veel wordt weggegooid of verbrand." Professor Hovens is bovendien een van de weinigen om toe te geven dat het in Kafka's romans zindert van de seks. Dat de seksuele uitingen in zijn verhalen niet erg liefdevol zijn, eerder animaal. De meeste mannelijke hoofdpersonages hebben wel iets met de dienstmeisjes, de dochters en de vrouwen rondom hen. Maar verwacht van de prof geen bikkelharde diagnoses met verrassende conclusies. Integendeel. Waarom? De gegevens zijn simpelweg ontoereikend. Wanneer vanaf 1917 de tuberculose uitbreekt en het fysiek steeds slechter gaat met Franz Kafka, verzinkt de schrijver regelmatig in depressies. Ja, en dan? Die komen nu eenmaal voor bij een slopende ziekte. That's all, folks! Wat een psychopathologische verademing is me dit boekje geweest.
Een fragment uit het portret van de dichtende, genezende domineeszoon Gottfried Benn die het woord heilig verklaarde, in 1910 zijn doctoraal wijdde aan de etiologie van de puberteitspsychose en als assistent in een psychiatrische kliniek als ongeschikt werd bestempeld, klinkt als volgt: "Hij is overgevoelig, empathisch koud, contactgestoord en volkomen introvert. Bovendien trekt hij het werk niet. Hooguit twee uur per dag kan hij zijn concentratie behouden." Ook in Benns geval zijn er weer die vrouwen: "Er volgen vele vrouwen, erotisch speelgoed of anders wel secretaresse of poetsvrouw." Verder nog een toneelspeelster of een weduwe van een schrijver. Al zijn relaties verlopen gelijktijdig en volgen, zoals doorgaans het geval bij de doosnee aardling, elkaar niet op want alles is immers een kwestie van regie, aldus Gottfried Benn.
'Eenzame vulkanen', de titel van dit boekje, verwijst naar een door de schrijver-psychiater achteraf gezien beter nooit gemaakte reis naar Cuernavaca. Op het einde van de seventies, toen het gros van zijn geportretteerde schrijvers reeds onder de groene zoden lag. Het fijne daarvan komt u aan de lees op het einde van Hovens' voorwoord. Op zich al een heel interessante prelude op het gebalde muziekstuk van schrijvers dat dan nog volgen moet: William Shakespeare, D.A.F. de Sade, Lord Byron, Georg Büchner, Multatuli, Charles Baudelaire, Arthur Rimbaud, Robert Walser, Virginia Woolf, Franz Kafka, Ezra Pound, Gottfried Benn, T.S. Eliot, Simon Vestdijk, Jorge Luis Borges, Ernest Hemingway, Marguerite Yourcenar, Gerrit Achterberg, Patricia Highsmith, Hans Andreus en Sarah Kane. Tadadadaaaaaa...
Eenzame vulkanen / J.E. Hovens. – Utrecht : De Tijdstroom, 2009. – 170 p.
Reacties