Doorgaan naar hoofdcontent

Eco's conférence schopte Banville linea recta in het Krauss.


Dat John Banville, één van de grootste nog levende Ierse schrijvers en meester-afkijker bij Vladimir Nabokov, beter schrijft dan vragen beantwoordt, getuigt onderstaand fragment waarin hij net het tegendeel bewijst van wat hij zelf beweert te zijn, een grenzensteller aan eigen verrassingen: "Ik verras mezelf al schrijvend nu meer dan vroeger. Ik laat de teugels los, laat dingen gebeuren. Achteraf begrijp ik soms niet wat ik geschreven heb. Op stilistisch en talig vlak ben ik dan weer meer gecontroleerd dan vroeger. Ik gebruik minder metaforen. Als je preciezer schrijft, moet je minder beroep doen op 'als'. Er is wel een grens aan de mate waarin ik mezelf verras. Als ik eerlijk ben, moet ik toegeven dat al mijn personages versies zijn van mezelf, ook de vrouwelijke. Meer nog, de vrouwen in mijn boeken lijken meer op mij dan de mannen."
Over de onnoemelijke saaiheid van hedendaagse schrijvers geschreven. Nicole Krauss, bestsellerauteur, New Yorkse en halve beddenbak van die andere Amerikaan, Jonathan Safran Foer: "Mijn schrijverschap heeft niet zoveel invloed op ons gezinsleven. Net als in zoveel andere gezinnen zijn wij twee werkende ouders. We werken op kantooruren en als het slecht uitkomt, regelen we een babysit."
Schrijvers mét kinderen en schrijvers op zoek naar verrassingen voor zichzelf: grenzeloos geestdodend. Toen ik twee zondagen geleden de keynotelezing 'Portrait of a Young Novelist' van de Alessandriaan Umberto Eco verliet, zouden mijn laatste woorden, indien ik die op dat ogenblik al gehad zou hebben, die van 'grenzeloos geestdodend' geweest zijn. Al moet geschreven dat ik gerust in de handjes zou mogen klappen als precies één vijfde van wat Louis Michels doublure toen te bedoelen had op precies dezelfde wijze in mijn hersenpan zou zijn aangekomen. Pas dan zou ik mezelf mogen catalogeren onder de flink oplettende en met een groot intellect uitgeruste schooljongens. Stil afwachten dus en voorlopig nog geen label op mijn hoed.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...