Ook niet aanwezig op de 5de Nacht van de Poëzie afgelopen zaterdag in de Gentse Vooruit: de Maastrichtse dichter Pierre Kemp. Zuid-Limburgse weemoed, hemelse bekoring en reeds lang door de aardwormen afgekloven mannenvlees hielden deze 'Man in het Zwart' ook nu weer in zijn burgerlijke dichterskluis.
Toen Kemps vierde, 'Stabielen en passanten', pas van de persen kwam gerold, schreef een Nederlandse criticus in staat van lichte ongerustheid: "Pierre Kemp woont te Maastricht, of daaromtrent, maar men krijgt hem nooit te zien. Hij schuwt de menschen, hij schuwt de luidheid en de litteraire relletjes, hij moet niets hebben van degenen die zoo druk betoogen dat een schrijver 'zijn tijd en deszelfs problemen' moet kennen, hij is een ingetogen man, die slechts droomen wil en de gelukkige gave bezit om in het kleine en geringe veel schoonheid te zien."
Was het maar meer van dattum vandaag. Zowel in onze commerciële kunstencentra, de Nederlandstalige poëzie als in de vol menselijke organen doorlillende pornografie. Wiel Kusters schreef in 2010 een diep doorleefd portret van Pierre Kemp, de gevierd-gestoorde, schoonschrijvende en immer bescheiden loonbeambte uit de Zuid-Limburgse steenkolenschachten. Zelf zonder poëzie blijft deze levensbeschrijving flink overeind. Wat van de 5de Nacht van de Poëzie, afgaand op de eerste online reacties van de daar toen aanwezigen, niet kan gezegd...

Avondstilte
Het is een avond zo zonder iets.
Alles is er wel maar verrilt naar een niets.
Het spel van de kinderen klinkt als van achter glas,
of het al niet meer was
waar het is.
Pierre Kemp, uit: Stabielen en passanten (1934)
Reacties