Doorgaan naar hoofdcontent

What's in a bloody (pussy) name???

Terwijl de Britten en ander Engelstalig grut het graag over the Great War hebben als ze lopen te causeren over de Eerste Wereldoorlog doen Franssprekende mutsen het veel liever met la Grande Guerre. Hetgeen, om redenen van verstaanbaarheid, te begrijpen valt. Want vraag het maar aan zo'n doorsnee baguette: zo 'great' vonden ze al dat heen- en weergedruis nu ook weer niet. Het was die verdomde oorlog tenslotte voornamelijk in hun voortuin te doen. Enfin. Wij, Vlaamsch ingezetenen van het Koninkrijk België, tuiten dan weer om den Grooten Oorlog. Vooral in de Westhoek en, o West-Vlaamse ironie, met één g in de kop en een andere in de staart. Alsof ze door die verkapte uitspraak, bijna honderd jaar na het begin van dat gewelddadige wereldtreffen, daar vandaag nog moeten aan herinnerd.
Deze ganse inleiding enkel om te melden dat den Hun of den Duits geen enkele term heeft in de richting van grooten, grande of great. Hij heeft het gewoon heel gedistingeerd over der Erste Weltkrieg. Misschien zorgde een uitwedstrijd toen voor bescheiden fatsoen. Feit is: je moet in de toenmalige, gespecialiseerde pers al heel hard zoeken om zoiets als der Grosse Krieg terug te vinden. Meestal hielden gepinde helmen aan het bijvoeglijke voornaamding 'Grosse' uitsluitend een achtervoegende persoonsaanduiding over. Zoals na Friedrich, Wilhelm, Karl of Baufirma. Hoewel dat laatste dan weer meerdere personen betreft.
Een opvallendheid die eigenlijk heel hard doet schrikken. En niemand die daar ooit aandacht aan besteedde?


Is het bovendien al iemand opgevallen dat, nu we toch aan de overkant van de loopgraaf zijn beland, de grote Duitse theaterman Bertolt Brecht ooit 'Raadgevingen van een oudere hoer aan een jongere' ten papiere bracht en dit dan ging verkopen als zijnde een gedicht, met veertien coupletten bijna een halve theatermonoloog? Het scabreuste uit Brechts vervreemdingspen moet toch wel raadgeving nummer negen zijn...

Voor onze soort is het totaal bankroet
Wanneer de kut te wijd wordt (mijn geval),
Zodat een man geen kant meer raakt, geen wal
En om zijn lul een handdoek draaien moet.
Zo eentje moet op tijd hier eens aan denken:
Kan haar een knol niets om te neuken schenken?

Voor een vies raadgevinske nauw en gauw: snel, Bertolt Brecht en doe niet zo flauw. Op straat mijn goede manieren...

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...