Vincent van Goghs cipressen en sterren als representanten voor de swingende relatie ziekte/creatie...

"Een toenemende dynamiek en gekunsteldheid met ongekende beweging en het oplossen van beeldvlakken in waanzinnige penseelstreken. Alles draait, flikkert, verheft zich, daalt en manifesteert een psychische spanning die ontaardt in verarming."
"Een wilde, apocalyptische chaos en een cosmisch cataclysme badend in licht en lijden dat gepaard gaat met hallucinaties en impulsiviteit die mogelijk verantwoordelijk zijn voor de fantastische cirkels en halos."
Aan het woord zijn respectievelijk een Duitse en een Franse zenuwarts die zich eventjes op het pad van de uitzinnige kunstkritiek begeven en daarmee snel aantonen dat kunstkritiek niet zonodig hoeft gesubsidieerd. De eerste doet dat aan het begin, de andere over de helft van de voorgaande eeuw. Op de pijnbank een geschilderde sterrennacht.
In juni 1889 schilderde Vincent van Gogh, kort nadat hij zijn intrek had genomen in het psychiatrische ziekenhuis van St. Rémy, zijn versie van een sterrennacht. In de daaropvolgende septembermaand kreeg Van Gogh een eerste epileptische aanval. Een jaar voordien schreef hij in een brief aan zijn behandelende arts dat de sterren een religieuze betekenis voor hem hadden. De kunstenaar beschouwde ze als de andere hemisfeer, het stralende hiernamaals door Christus beloofd.
In het najaar van 2010 verscheen bij het kleine Amsterdamse Candide het fijne boekje over de vermeende gekte en/of genialiteit van deze wereldberoemde Nederlander. Vergeet de twijfelachtige ziektebeelden van Vangheluwe en Clottemans en rep je voor een uitgebreide, lezenswaardige diagnose naar de verschillende bijdragen in dit kostbare kleinood.
Dossier Van Gogh: gek of geniaal? / E.J.P. Brand. – Amsterdam : Candide, 2010. – 196 p.
Reacties