Doorgaan naar hoofdcontent

Jeroen Brouwers erkent stilist Cyriel Buysse maar bedankt vriendelijk voor diens vitale handelsgeest...

"Cyriel Buysse deed het 'Noordnederlands' geen geweld aan, zoals heden ten dage de gemiddelde Vlaamse auteur, in toenemende mate nonchalant, pleegt te doen, en gelijktijdig liet hij het Vlaams in zijn eigen waarde, zonder de ene taal met de andere te verwarren of te vermengen, en zonder van beide talen één hybridische bastaardhutsepot te maken."
Jeroen Brouwers, heerlijk-brommende bosbewoner, is in het eerste nummer van het pas op de bladenmarkt gegooide WT bijzonder mild voor de taal van deze in Nevele geboren Hagenaar. Al had Brouwers, met het oog op zijn vervlogen idee om ooit een eigen Vlaamse uitgeverij op te richten, misschien beter wat langer in Buysses handelsgeest getuurd. Het uitblijven van dat laatste moet natuurlijk in hoofdzaak worden gezocht in 's schrijvers eigen beleden ik-ben-ouderwets-en-uit-de-tijd-adagium: "Twintig jaar geleden had ik nog de ambitie om als Hollander een volbloed Vlaamse uitgeverij op te zetten. Met mijn knowhow uit mijn Manteaujaren moest dat wel lukken. Toen ik met Theo Sontrop van De Arbeiderspers begon te praten, kreeg ik te horen hoe naïef ik wel was, omdat de technische facetten van een uitgeverij helemaal veranderd waren. Wij deden er bij Manteau een half jaar over om een boek persklaar te maken: rustig redigeren, drukproeven screenen... Afijn, dat duurde en duurde, en dat was gewoon in de jaren zeventig. Nu maken ze een boek in een week als ze dat willen. Tja, ook van de zakelijke kant van het uitgeversvak ben ik eigenlijk niet meer op de hoogte. Wij maakten vroeger een calculatie en vermenigvuldigden die met een factor vier om de verkoopprijs te bepalen. Een dergelijke prijsberekening is nu volkomen uit de tijd."


Op 5 augustus 1915, 75 jaar voor Brouwers, liet Cyriel Buysse, als leidinggevende bij het pas opgerichte Haagse secretariaat achter het internationale initiatief Het Boek van den Belgischen Soldaat/Le livre du soldat belge, zijn Nederlandse uitgever C.A.J. van Dishoeck in Bussum in een brief het volgende weten: "Verder ben ik aan ’t hoofd gesteld door minister Vandervelde om ook, in name van een Engelsch comité, boeken voor Vlaamsche soldaten te koopen. Ik beschik, om te beginnen, over 20 pond sterling en er is mij veel meer beloofd. Alweer heb ik uw naam vooruitgezet." Dat de schrijver de naam van zijn eigen uitgever doorgaf aan de initiatiefnemers was natuurlijk niet zonder bijbedoelingen. Hij wou immers extra kortingen bedingen voor de boeken die naar het front moesten worden gestuurd. Arthur Buysse, die in de zomer van 1915 een opdracht ontving van de koning van België waarin hij zich, in overleg met Frans van Cauwelaert en net als zijn broer Cyriel, moest gaan bezighouden met de aanschaf van Vlaamse boeken voor de Belgische frontsoldaten, kreeg hiervoor een kapitaal van 1.500 gulden ter beschikking gesteld. Niet lang daarna werd De Commissie tot verzending van Vlaamsche Boeken naar het Belgische Leger geboren. Het sprak voor zich dat ook Arthur Buysse voor deze koninklijke opdracht de relaties van zijn broer in de Nederlandse uitgeverswereld wou aanspreken. Cyriel Buysse in dezelfde brief aan zijn uitgever: "Mijn broer vroeg mij of ge zoudt genegen zijn eenige korting van beteekenis te geven. Ik heb hem geantwoord, dat ik daar niet aan twijfelde." En alsof de oprichting van Het Boek van den Belgischen Soldaat/Le livre du soldat belge een bouwpakket betrof, riep Cyriel Buysse zichzelf eerst terug tot de orde van dag: "Nu moet ik echter eerst en vooral het comité hier [Den Haag] ter plaatste in elkaar zetten. Daarmee gaan wel eenige dagen heen."
Eind oktober 1915 kreeg Buysse het bericht van het Engelse hoofdkwartier dat geen enkel boek van Stijn Streuvels nog mocht worden verspreid aan het front. En Buysse had bij uitgeverij Veen net een bestelling geplaatst van 50 werken van Streuvels. Ook nu werd C.A.J. van Dishoeck, Buysses eigen uitgever, aangesproken om die voorraad over te nemen en hem desnoods met wat verlies te verkopen: "Of zie jij eenige kans dat wijzelven, desnoods met eenig verlies, die boekjes van de hand krijgen?" Om zijn uitgever wat extra aan te porren, gebruikte Buysse een financieel argument: "Ik denk binnen kort weer geld uit Engeland te ontvangen en nog eens bestelling uit je fonds te kunnen doen."
Alsof we in de memoires van Brouwers' Manteaujaren zelf zitten te lezen.


Het leven, niets dan het leven: Cyriel Buysse en zijn tijd / J. van Parys. - Antwerpen : Houtekiet, 2007. - 956 p.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...