Doorgaan naar hoofdcontent

Compressie met de poëzie van een uiterst gewelddadig dichter. Dames en heren, hier is... Arno Breekveld!

De poëzie van Arno Breekveld, heteroniem dat op zijn achttiende als schizofreen aan de voordeur van een Friese psychiatrische instelling werd geplaatst, is allesbehalve psychotische woordenkramerij: open naar buiten en tegelijkertijd de hele wereld binnenin. Grammaticale regels: foetsie! Tegenstrijdige thema's die elkaar als hypernerveuze beurstraders voor de voeten lopen terwijl de betekenis en de context van de op elkaar volgende zinnen ondertussen mijlenver van elkaar blijven staan. Poëzie als een hyperbewuste denkactiviteit waarin klanken en woorden, als een soort cement van alles wat gedacht en gezegd kan worden, binnen en buiten aan elkaar lijmen.
Nu... doet de meeste poëzie dat dan niet? Inderdaad! En gelukkig is er ook psychiater Henk Corthals, beslagen in de onderwerpen psychiatrie en literatuur, die, al voorwoordend bij de uitgave van Breekvelds verzameld werk dat precies vierenveertig gedichten telt en hierdoor nog dunner doet dan de gegroepeerde rijmsels van Willem Elsschot, de poëzieliefhebber attendeert op het feit dat Breekvelds poëtische taal, aan de hand van alle voornoemde wetten, simpelweg de buitengebieden van onze kennis openbreekt. Als met een breekijzer, stel je voor! Zo wordt in het gedicht 'Compressie' het bezielde lichaam gelijkgestelt aan een bizarre machine die lijkt uitgevonden te zijn in de buitengebieden van de wetenschap.
En... in tegenstelling tot de taal van schizofrene patiënten is die van Breekveld wèl affectief geladen en zou die binnen de creatieve werkingssfeer van de taal moeten spreken. Niks hermetisch, gewoon extreem open. Gelukkig staat de toegang niet bewegwijzerd. Een gedicht is tenslotte geen familiedag van een op haar retour zijnde ooit zo glorierijke Vlaamse volkspartij!


Compressie

Liefste, hebt U geen compressie
met mij? Wilt U niet Uw minnig
buikmeubeltje in mijn reuzenkast
naar binnen drukken om gasdicht,
grond- en regendicht in mijn
binnenste blauw te schijnen eens?

Uw schudden en zuchten brengt
verhoogde drukking in dit kabinet.
Scheluw van pressuur, broeiïg
ziet mijn hart ze binnentrekken:
de schietkwasten de ratelkieren de
windscheuren. Ik hoor knappen,
waar hoog voor U mijn hart heeft
gezeteld gezeten. Liefste, hebt U
geen compressie met mij?

Klinkklankende, klare drukking nu.
Ik ga te water want ik barst en
vaar dikke luchten onderdoor.
Bomenhout aan de kant, geboomtehout.
Dat de specht het kloppe.
Dat de wind de bomen waaie om
en om en naast mij weken late dan
en werken, tegen barstend' enigheid.

Liefste, sta me na, heb compressie,
want het zijn Uw weke wateren waarin
nu heel mijn geperste borstdressoir
gekleed en wel verglijden gaat.
Hoor ik U roepen van de kant?

Schreeuw in naar Bethel,
Kyan en Margary, broeders in
de atmosfeer van heel allenig
met die bomen daar saampjes weg te
rotten, de ontluchtingsschreeuw
van me vrij geweekt te weten
van U, die dit niet met mij heeft:
compressie.


Zwart uit de wondermond: verzamelde gedichten / A. Breekveld; gekozen en ingeleid door Henk Corthals, en voorzien van een biografische schets door Atte Jongstra. – Amsterdam : Candide, 2006. - 96 p.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten...

"Mijn leven was onloochenbaar leeg en nutteloos, maar zeg nooit tegen de lelie die door regen en wind is geveld: richt je op en bloei als vanouds. Mijn hart bloedde uit een dodelijke wond, maar op een andere manier kon ik niet leven." Gevoelens van gemis, afwijzing en ontgoocheling: stuk voor stuk gaan ze in de Shelley-blender 'Mathilda' geheten. Dat, en het verplengen van tonnen tranen door de in een bad vol sombere gedachten badende ik-figuur uit deze novelle. De tweeëntwintigjarige Mary Shelley snijdt en slaat, zeker vanaf ongeveer driekwart boek, de lezer voortdurend in de armen en om de oren. Autobiografisch, deze tweehonderd jaar oude amoureuze vader-dochterdingetjes door de blik van de jonge Mathilda? Geen idee. In ieder geval is de zelfgekozen eenzaamheid van deze Mathilda van een gans andere orde dan die van pakweg Amy Winehouse . De hoop ooit voor iemand nog genegenheid te kunnen voelen, was bij de betreurde Londense zangeres-met-ook-vaderdingetjes in de mee...

Djoos Utendoale tient le fou avec moi: verzen geschreven in de taal van de volksmens aan weerskanten van de 'schreve'.

Utendoale, uit de vallei of het dal van de West-Vlaamse bergen. Djoos, van Joris. Afkomstig van Westouter: pater Joris Declercq. Troubadours en kleinkunstenaars uit de regio zoals Antoon vander Plaetse, Gerard Vermeersch en Willem Vermandere namen Declercqs verzen in hun repertorium op. Van Boeschepe tot Cassel en van Ieper tot Ekelsbeke, de ganse Westhoek ging aan Utendoales rijmsels kapot. Vlinders zijn er hellekapellen, butterschitters of flikflodders. Averullen, mulders en roenkers worden in gangbaar Nederlands meikevers. Voetelingen, sokken. Nuus, wij. Hadden pendelaars geen files onderweg dan was het volop vroeger thuus komm'n of dan-ze peisden. De poëzie van Djoos Utendoale is geschreven in een bijzonder zingend taaltje: het Westhoeks. Over de invloed van dialecten moeten we, althans pater Joris Declercq, niet al te neerbuigend doen: "En moest Luther de bijbel in het Nederduits vertaald hebben en niet in het Hochdeutsch, de taal van zijn geboortestreek, dan sprak de he...

"Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles."

"Eén ding weet ik wel," zei Franny. "Als je een dichter bent laat je iets moois achter. Ik bedoel, het is de bedoeling dat je iets moois achterlaat als je van de bladzijde afgaat en alles. Die lui waar jij het over hebt laten geen enkel mooi ding achter. Het enige dat de iets beteren misschien doen is min of meer binnen in je hoofd kruipen en daar iets achterlaten, maar enkel en alleen omdat ze dat doen, enkel en alleen omdat ze weten hoe ze iets moeten achterlaten hoeft dat nog geen gedicht te zijn. Het kan best zo zijn dat het niet meer is dan een of ander hoogst intrigerend grammaticaal uitwerpsel - excuseer mijn woordkeus."  Net zoals bij de Vlaamse schrijver Paul Brondeel is bij deze Franny die 'r' er eigenlijk te veel aan. Om nog maar te zwijgen over wat Nabokov, die beginregels van zijn 'Lolita' indachtig, tong- en keelklankgewijs met die dubbele 'o' uit Zooey zou aanvangen. Feit is dat deze J.D. Salinger vandaag precies vijftien jaa...